Monday, April 23, 2012

Resonantie



Een vergelijk. Twee neuzen staan dezelfde
richting. Wat wij gemeen hebben krijgt immer
ons gelijk. Het spant erom.

Te wonen in eenzelfde huis. Ik was voortaan de borden
af en jij reinigt steevast het fornuis. Eten zo gemeen
als leven met de liefde.

Geen tegenspraak. Wat wij zoal doen willen wij niet
weten. Het dient zich aan zonder fatsoen. Zachtjes op
de keukenvloer. Kermend onder lakens.

Ons onszelf te laten. Samenhang van daad en wilskracht.
Wij nemen de papieren door: wij tot elkaar verloren.
Wij niet anders dan een enkel wij.


23 april 2012

Sunday, April 22, 2012

Tour de force



Een hand niet groter dan de mijne liet zich niet
duidelijker omvatten omdat het niet anders kon.
Het kon niet weten wat het wilde.

Ik ben bij je zei je maar jouw toekomst wilde anders:
een constant veranderen in spoedig verlaten. Nergens
anders trof ik zoveel bijval.

Als ik toekijk kan ook ik veranderen. Niet boos of bang
voor verwilderde woorden. Wie ze haastig plaatst kent
geen gewillig oor.

Niets vergankelijker dan een gebiedend lichaam. De
liefde moet van wanten weten. Ik kijk niet op. Ik weet
heel zeker dat niets nog blijft.

Uitgerangeerde gedachten. Tot de dood ons scheidt
hoeven wij niets van elkaar te verwachten. Ik trek mijn
knieen op en maak mij klein voor het naderend duister…


22 april 2012

Friday, April 20, 2012

Predestinatie

Een discussie over de dood


Elk mens een laatste wens erkennen. Een
dood veroordeeld tot het graf. Hoe zeg je
dat in laatste zinnen?

Onaf wordt elk leven volbracht. Het heeft
in de tijd gezeten dat alles hier te samen
kwam.

Zo moest het zijn gegaan en laat zich niets
nog tegenspreken. Zelfs het lijden krijgt
zo zijn reden.

Ik tandenknars. Is alles dan voor niets
geleefd als elk eind bijtijds is vastgelegd
en het zich steeds maar laat voorspellen?

Geen toeval plotseling om de hoek die
wreed zijn roet in het eten strooit. “ Es
muss sein “ een loze kreet.

De stervenden weten beter. Er kon zoveel
meer, er had zoveel anders. Het is de angst
om wat ons wacht.

Wij sussen ons tot zeker weten…


20 april 2012


Wednesday, April 18, 2012

Leemte

Het bed, bijna onbeslapen verlangt des
te meer naar pijn. Had ik je al gekend
dan was mijn gemis herkenbaar. Ik ken
je echter niet.

Ik wil geen keus om te kiezen. Als jij mij
aanhangig bent wil heel mijn leven
gewichtig zijn. Tegen die tijd in zoekt
heimwee minnaars.

Zou ik wonen, dan insgelijks. De koffers
klaar, de reis geduldig. Waar ik aankom
heeft leemte partners en telt elke
ticket ruimschoots voor twee.


19 april 2012

Tuesday, April 17, 2012

Openbaar vervoer

In en uit te checken en God mag weten
waar naar toe. Steeds dichter van elkaar
verwijderd bereiken wij een eendere
reis.

Ongeacht bestemming of route. Als ik jou
was kwam elke aarzeling op tijd. Ons hoofd
uiteindelijk scheef in ongastvrije stoelen.
Wat willen wij bedoelen.

Waar wij ooit te samenkomen, zoeken wij een
overstap. Kille bedragen voor de laatste meters.
Wat wij van onszelf herhalen is accuraat en
vingervlug. Tot aan de laatste rode cijfers.

Hopelijk genoeg.


18 april 2012

Monday, April 16, 2012

State of mind

Gewekt door een merel


De schemering half doordacht, de berekening
geen ogen open. Wie zichzelf zoekt wil straks
grenzen kennen, gebaren van hun slaap ontdoen.

Een perspectief van nieuw ontwaken. De zang
als eerste, triomfantelijk in het proberen. Merel
tot wederzijds gehoor.

Aarzeling wachtend op zijn aanzet. Wanneer ik
opblijf zal alles nog opnieuw beginnen. Hij gerijpt
tot de klanken van zijn herkomst.

Waar ik verkeer heerst geen tijd. Wil ik verder
vinden moet ik mij onzichtbaar maken in de
fluistering van die ochtend.


17 april 2012

Friday, April 13, 2012

Zoals altijd

Zang omwille van het nest, legsel als
nooit tevoren. Wie gehoord wil worden
moet van goeden huize komen.

Wat wij van elkaar verstaan zal uiteindelijk
liefde voelen, vleugels krijgen, vrijheid
kiezen.

De balts vooralsnog. Elkaar diep in de
ogen kijken en weer weten hoe laat het
is.

De inzet hoog. Wie afdwaalt heeft weinig
hoop op goede herinneringen. Kroost, het
een na het andere.

De tijd is gewillig en vraagt niet om heimwee.
Elk probeersel kent nog zijn kansen. Wie hoge
ogen gooit hoeft niets te veinzen.

Vergeet toch je vragen. Ik blijf bestaan waar ik
ook heen ga. Zo strijk ik neer en schik mij mijn
veren. Tot in het laatste uitdovend woord.


14 april 2012

Friday, April 06, 2012

Op weg

De dag voor de reis naar Groningen


Op weg te gaan naar elders. Nu weer in de lente,
het spoor geduldig. Treinen op weg naar mijn
oud domein waar de tijd niet stil kon staan.

Een stad als Groningen. Geen enkele student nog
amicaal en allen constant van naam veranderd.
Mijn jeugd zal hier nooit meer toekomst blijken.

Het landschap kent alsnog erbarmen en raast met
reuzenvaart voorbij. Hoelang het duurt voor ik hier
mag wonen. Een ouder huis dat uitzicht heet. Een
reis naar het meest geborgene.

Tijdelijk. Hier zoek ik de rust en al mijn verloren uren.
Oude relikwieen die dorsten naar veel heimwee. Laat
eerst het stamcafe mij maar groeten. Ik zal de kunstenaar
zijn die ik probeerde. Een welkom van weinig woorden.


6 april 2012

Tuesday, April 03, 2012

Al dat wachten

De nacht is geduldig en de morgen straks nabij.
Schimmen willen voorzichtig vormen worden.
Bij het aanraken van jouw lichaam kom ik
op de liefde uit.

De dood even onherroepelijk als de kus die ik
omarmde. In een adem noem ik de vraag wat wij
zoal achterlaten. Het is een kwestie van tijd.
Als ik verder mocht kijken is niets blijvend.

Zo word ik steeds meer verbazing. Statisch is het
woord niet. Leven een kwestie van wachten. Als
jij thuiskomst maak ik foto’s. Geleende stilte
voor een schijnbare eeuwigheid.

De wijzers hebben geen haast.


3 april 2012

Sunday, April 01, 2012

De nacht valt

Waar ga ik heen? De slaap moet weer gevat alvorens
iets te ondernemen. Wie uithuizig blijft kan zijn elders
niet makkelijk vinden.

Als de nacht barmhartig is zijn zij vrienden, in het park
gewillig onder een krant. Voorlopig heb ik het rijk alleen,
vind mij geborgen onder dekens.

Laat mij zeggen waarin ik woon en de nacht kan mij niet
deren, vriend of vijand eigen. Zodra elk duister toeslaat
hoef ik niets te verbergen.

Het verhaal zover gesloten als de tijd mij dat hier toestaat.
Geen gordijn nog open, de deuren in het slot. Je komt van
goeden huize om hier binnen te durven komen.

Het is de liefde niet. De strijd zal ongeoorloofd zijn om van
mij te kunnen houden. Het bed geduldig bij zoveel onkunde,
zoveel zoeken naar niets.

Maar de nacht wacht en weet het zoveel beter…


1 april 2012