Aan de Rijn
In Memoriam C.B.
Corina, Corina,
ik hoor het water weer
stromend in je uiterwaarden
“ beneden de sluis “
Een geruis, een mompelen
van je stem dat zich
aardeverzadigd onbestemd
zich mengt met okerlucht,
vogelvlucht en groene
slapende kaden.
Hier was ik niet op
beducht. Dat je weer
zou ontwaken. Lopen
langs de dijk met een
opgetogen hond, die bleef
rennen in kringen, in het
rond je ogen en je
vluchtigkussende
ondertussende mond.
ik hoor het water weer
stromend in je uiterwaarden
“ beneden de sluis “
Een geruis, een mompelen
van je stem dat zich
aardeverzadigd onbestemd
zich mengt met okerlucht,
vogelvlucht en groene
slapende kaden.
Hier was ik niet op
beducht. Dat je weer
zou ontwaken. Lopen
langs de dijk met een
opgetogen hond, die bleef
rennen in kringen, in het
rond je ogen en je
vluchtigkussende
ondertussende mond.
Loodrecht in dit verdrietige
verliefde doodsgedicht
steekt de steenfabriek zijn pijp
in het licht en de realiteit.
Ik bezwijk zowat onder
de intensiteit van dit alledaagse
dat ik even zitten moet
om mijn gemoed weer
recht te krijgen.
verliefde doodsgedicht
steekt de steenfabriek zijn pijp
in het licht en de realiteit.
Ik bezwijk zowat onder
de intensiteit van dit alledaagse
dat ik even zitten moet
om mijn gemoed weer
recht te krijgen.
In dit stromen past slechts
mijn welgemeende stilzwijgen
om jouw eruptieve gebeurtenis.
mijn welgemeende stilzwijgen
om jouw eruptieve gebeurtenis.
Wat slechts overblijft is
een vaag soort gemis,
geroep van ganzen in
de verte.
een vaag soort gemis,
geroep van ganzen in
de verte.
( Ik sterk mij aan dit beeld
en loop zo verder. )
en loop zo verder. )
Elbert Gonggrijp,
Wageningen, 16 januari 1993
Wageningen, 16 januari 1993
No comments:
Post a Comment