TE HOOI EN TE GRAS
Facebookgedicht nummer 2.
Ik heb zoveel willen begrijpen. Het was het mechanisch
geploeter van de polder naar honger voor boter en vlees,
het te vroege maaien als excuus voor een nieuwerwets
geploeter van de polder naar honger voor boter en vlees,
het te vroege maaien als excuus voor een nieuwerwets
verweer. De consument in het dagelijks
verkeer.
Jou had ik onderschat. Voor mijn verschrikte
voeten vloog
je weg op alsof er in mij ook een eendere vijand zat. Schuw
van weidevogel gru-tooh tot tu-de-ledu. Ik hoor de echo in
de welvoeglijke eigen naam, hoe kan het ooit zo eenzaam.
je weg op alsof er in mij ook een eendere vijand zat. Schuw
van weidevogel gru-tooh tot tu-de-ledu. Ik hoor de echo in
de welvoeglijke eigen naam, hoe kan het ooit zo eenzaam.
Er is iets stars dat verwoed van landschap spreekt.
Het
leunt zo lui als gras, het spreekt schandalig vergeefse
leunt zo lui als gras, het spreekt schandalig vergeefse
bomen. Het areaal van destijds en toen kan niets
meer
overdoen. Ik zoek elke poging om de stille vogels
.
Het schrikt ons nog de vlucht, maar zo
onzichtbaar als wat.
Een mogelijk ideaal rest hoe het vroeger ooit als Verkade
Een mogelijk ideaal rest hoe het vroeger ooit als Verkade
was. Wij maken onszelf het nostalgisch plaatje
compleet.
Viel het te overzien dat het ons niet in de
gaten had –
Elbert Gonggrijp, Alkmaar,
woensdag 24 december 2014,
Kerstavond
No comments:
Post a Comment