Voor M*.
Het is een 22.36 uur van verwijt, een krampachtig gebouw. Onder het sterrenfirmanent
steekt de Oudeheer stekelig af als een zacht verwijt van zoetgevooisde blaaren. Ik ben
een thuis voor iemanden, ik leef hoofdwaarschijnlijk oud. Zit op een bankje en ik ben
jouw voorbarige leeftijd in aanschouw.
Wanneer ik jou in namen noem wring jij je in alle bochten stuurs
en stevig een klimop. Alsof je nooit anders was geweest, je redde je
maar en vooruitstrevend in galop.
Ik betracht het mierennest en wens mijzelf uit de kluwen een werkelijker gedaante. Dat je
ademhaalt en mij inprent tot mijn werkelijke zelf. Had je dit dan zo in de gaten dat ik soms
hier dan daar het genoodzaakt evenwicht. Jij ligt waar je ligt en ik zoek mijzelf gebleven
een ware aard.
Ordnung muss sein, discipline is weten?
Er wil een rust beter in de schemer en de vleermuis schsterdanst ervan. Als je het wil gissen
krijgt het een verhaal tot werkelijke richting. In de oplossende geluiden nog eenmaal de merels treiterijen. Dat je mij niet ziet terwijl ik je krijg en luiderop. De wereld als aanhef op zijn kop
en de struiken in spiegelgevechten bij elkaar.
Ik zeg je: dit heb jij jezelf overig: vrolijk spontaan ben je mijn mondige clown die altijd paraat
zichzelfde is. Ik zeg het je: alle dieren zijn zo lief als dom: het konijn lacht zijn snijtanden bloot,
maar hoe leeg wacht het hok. De Benner Senner is log en ook hij vergeet wie zijn werkelijke huisdier. Hoe graag en trouw dan ook. Als ik de arend bestond vernietigde hij alles wat voor
de voeten komt.
Doch zoek de tijd en spel haar fouten, lieg in inkt gedrukt, haper taal.
wees robuust van strategie. Een typemachine verplaatst zich pas als roest
hem op de vingers tikt.
In het gras, het hoge gras
van die ene enkele zomer -
Elbert Gonggrijp, Olvendijk, Stichting Willibrord, Heiloo, woensdag 24 juni 2015
No comments:
Post a Comment