! Wie was mijn vader en mijn moeder, nu ik zo verloren reset? Ik was ingebed in stro, ik verdroogde tot en met. Het grazige hooi dat verbijdde vluchtig als Klaproos, de peper onder de opiaten. Ik was daar, maar wist niet beter dan te vergaren alsof ik ook kennis van zaken had. Het ontkwam mij niet.
Het verdroogde. Wie was mijn moeder inde schaduw, wie benauwde mij haar oordeel. Zij kende haar
diepere zuivere wereld, maar wist ik veel van liefde?
Zij was een vluchtige Satie waarin ik mij welgevoeglijk herkende, de vingertoppen een toets van reddende vrede, een tijdloos idioom van zoeken zonder oorsprong. Nu nog de omarming en de kus terug. Maar daar was het dat ik had teverstarren. Er is geen tijd terug dan elders en verder.
Ooit bernaderen wijelkaar eenzelfde gvratie van veel NU-en en hoe Bijzonder Gewoon, Ik kuste de stilte. ik wroette in de palmen van mijn aarde, Hier kom ik samen, hier heeft de lucht je een leven uitgespaard dat ook jij de oogopslag. Was het een openbaring dan werd het zoeken ons vergeven. Je leefde waarachtig nog maar net, ik moest de vleugels nog.... Maar voor wanneer... 130 KM/U?
Elbert Gonggrijp, Olvendijk, Stichting Willibrord, woensdag 24 juni 2015
No comments:
Post a Comment