Is er stilte, dan bij deze: een
kamer rijk gevuld met leegte,
de dingen zwijgend tot elkaar.
Wat als ik hier stilte was? Hoe
luid zou ik van haar spreken?
Boeken kunnen lettere kweken,
maar verstommen elk gerucht,
als de ogen het verdommen
het luidop te willen lezen.
Doe dan maar gordijnen dicht.
De wereld heeft nog niets te
vrezen zolang er steeds de
vrede is.
Stilte stemmig doorgegeven,
echo’s tijdloos tot mijn huid. Zo
raakt de plek in mij besloten,
komt er stilte boven uit.
4 september 2011
Wednesday, September 14, 2011
Afscheidsbrief
Voice-recorder
Waarin je zou zeggen dat je ging,
maar je ging niet. Waarin de hond
nogmaals kwispelde, maar hij lag
daar in al zijn wezen zijn roes uit
te slapen. Jij zou mij de laatste kus
geven, mij intens nog eenmaal
omarmen. Mijn lichaam klaagde
in al zijn onwetendheid dat het
nog geen tijd was af te rekenen
met dit huis, ons bed – dat het
waar is dat men tegen je is. Als ik
de deur sluit, is dat dan voorlopig
voldoende? Of dat je speelt met de
kinderen van diegene die eerbied
voor je heeft?
Zo te blijven en nergens op te
rekenen dan een schamel verblijf
in deze kleine ruimte.
13 september 2011
Waarin je zou zeggen dat je ging,
maar je ging niet. Waarin de hond
nogmaals kwispelde, maar hij lag
daar in al zijn wezen zijn roes uit
te slapen. Jij zou mij de laatste kus
geven, mij intens nog eenmaal
omarmen. Mijn lichaam klaagde
in al zijn onwetendheid dat het
nog geen tijd was af te rekenen
met dit huis, ons bed – dat het
waar is dat men tegen je is. Als ik
de deur sluit, is dat dan voorlopig
voldoende? Of dat je speelt met de
kinderen van diegene die eerbied
voor je heeft?
Zo te blijven en nergens op te
rekenen dan een schamel verblijf
in deze kleine ruimte.
13 september 2011
Monday, September 12, 2011
Slaaptrek
De wereld heeft
haar roerloosheid
verloren. Ontelbaar
delen de spreeuwen
mede hoe tastbaar
ze zijn, zwermen
van hier naar daar.
Ik onderga hun
vlucht gelaten, heb
het recht niet om
hier nog langer
bij stil te staan.
Waar zij heen
gaan niet aan
de orde.
Zij komen en
gaan toch wel.
25 januari 2005
(Uit de bundel " Ontvreemd domein ".)
haar roerloosheid
verloren. Ontelbaar
delen de spreeuwen
mede hoe tastbaar
ze zijn, zwermen
van hier naar daar.
Ik onderga hun
vlucht gelaten, heb
het recht niet om
hier nog langer
bij stil te staan.
Waar zij heen
gaan niet aan
de orde.
Zij komen en
gaan toch wel.
25 januari 2005
(Uit de bundel " Ontvreemd domein ".)
Natuurwet
De cadans van kastijdende
golven die grauw op grijze
keien slaan – het tij is daar.
Wat wij weten is wat wij zien –
daarbuiten is alles anders.
Ik beweeg mij vrij binnen de
grenzen van mijn geest en ik
kijk – verwonderd –
hoe ik schelpen opraap –
ze te aanvaarden of ze te
verwerpen – een keuze –
aan de branding:
orde, chaos.
De tijd geduldig zolang ik
halsreikend naar haar
omkijk…
30 april 2011
golven die grauw op grijze
keien slaan – het tij is daar.
Wat wij weten is wat wij zien –
daarbuiten is alles anders.
Ik beweeg mij vrij binnen de
grenzen van mijn geest en ik
kijk – verwonderd –
hoe ik schelpen opraap –
ze te aanvaarden of ze te
verwerpen – een keuze –
aan de branding:
orde, chaos.
De tijd geduldig zolang ik
halsreikend naar haar
omkijk…
30 april 2011
Steeds dichterbij
De slaap gevat – maar voor
hoe lang. De duisternis niet
adequaat. Een zon die maar
niet onder gaat.
Het moment dat ik van je ken
voor de slaap al voorbereid –
een oprechte mogelijkheid
in vredesnaam steeds
dichterbij.
Het oog gespiegeld in een oog,
een kus verenigd met een kus –
zo is het dus – de intimiteit –
steeds dichterbij – in een
nieuwe tijd.
Ik vind je hier in gratie terug
en weet het lichaam van ons
2 een levensles, steeds
dichterbij – het zweet op
handen, armen, rug.
Totdat wij weer herenigd zijn –
de rust in ons is weergekeerd –
steeds dichterbij de waarheid
zijn –
1 plus 1 tot altijd 1.
26 april 2011
hoe lang. De duisternis niet
adequaat. Een zon die maar
niet onder gaat.
Het moment dat ik van je ken
voor de slaap al voorbereid –
een oprechte mogelijkheid
in vredesnaam steeds
dichterbij.
Het oog gespiegeld in een oog,
een kus verenigd met een kus –
zo is het dus – de intimiteit –
steeds dichterbij – in een
nieuwe tijd.
Ik vind je hier in gratie terug
en weet het lichaam van ons
2 een levensles, steeds
dichterbij – het zweet op
handen, armen, rug.
Totdat wij weer herenigd zijn –
de rust in ons is weergekeerd –
steeds dichterbij de waarheid
zijn –
1 plus 1 tot altijd 1.
26 april 2011
Sunday, September 11, 2011
Disappointed
Toen de muziek speelde, zachtjes
in de ontluikende morgen, een
amaryllis zich wiegde in de
huiselijke warmte.
Toen ik wakker werd, de tijd
bewust vergat om verder te
dromen. Ik had geen enkele
notie van mijn vroege zorgen.
Ik moest er op toe zien hoe
vergankelijk ikzelf was en al
dat mij omringde. Ik moest verder,
zoals jij jouw woorden uitsprak,
bitter, genadeloos. En ik,zoekend
tot het einde. Vruchteloos als de
slaap nu uit mijn ogen…
29 november 2010
in de ontluikende morgen, een
amaryllis zich wiegde in de
huiselijke warmte.
Toen ik wakker werd, de tijd
bewust vergat om verder te
dromen. Ik had geen enkele
notie van mijn vroege zorgen.
Ik moest er op toe zien hoe
vergankelijk ikzelf was en al
dat mij omringde. Ik moest verder,
zoals jij jouw woorden uitsprak,
bitter, genadeloos. En ik,zoekend
tot het einde. Vruchteloos als de
slaap nu uit mijn ogen…
29 november 2010
Uitzicht
Het biedt zich aan, vindt verte
en velden, zover het oog reikt.
Hoe betreden wij haar domein,
haar rust, haar vrede?
De tuin. Verzamel de dingen,
raap ze bijeen, vind de
bomen, hun stilte, zo oud,
zo voorheen.
Stilzwijgen in rijen. Hoeveel
kun je ervan verdragen, nu het
zich wil openbaren?
En hoe wij ook kijken, het is
er zonder haast, zonder dat
het beantwoordt aan al
onze vragen.
Het is er. Zonder meer.
Wij, wij blijven achter,
wij blijven enkel wij.
21 april 2008
Het biedt zich aan, vindt verte
en velden, zover het oog reikt.
Hoe betreden wij haar domein,
haar rust, haar vrede?
De tuin. Verzamel de dingen,
raap ze bijeen, vind de
bomen, hun stilte, zo oud,
zo voorheen.
Stilzwijgen in rijen. Hoeveel
kun je ervan verdragen, nu het
zich wil openbaren?
En hoe wij ook kijken, het is
er zonder haast, zonder dat
het beantwoordt aan al
onze vragen.
Het is er. Zonder meer.
Wij, wij blijven achter,
wij blijven enkel wij.
21 april 2008
De onontkoombare tijd
Wat zegt de tijd? Alles wordt oud, past niet
in zijn vorm, slijt, sterft, trekt conclusies.
Zo ga ik de nacht in: gevangen in de illusie
dat alles straks weer beter wordt. Mijn
ogen nog gericht op een wonderschone
toekomst.
Ik kijk, zie lichtjaren ver hoe het begon
– het ontploffen van een ster. Dat het
uitdijt, uitdooft, zich een weg baant
tussen de oevers van de tijd.
Mijn heelal zo klein dat ik mijzelf bewust
ben: oud, tot in elke gedachte.
Waar ik op wacht volstrekt onduidelijk.
20 juli 2011
Subscribe to:
Posts (Atom)