NACHT
Het is
een stilte die ik probeer, wat schamele woorden
in een nader te bepalen nu. Alles wat mij voordien
bezig hield heeft zich in zijn vorm vastgelegd, kent
diepe rust, moet nog een gehele nacht.
in een nader te bepalen nu. Alles wat mij voordien
bezig hield heeft zich in zijn vorm vastgelegd, kent
diepe rust, moet nog een gehele nacht.
Een
eenzame Scholekster roept verschrikt, de klok
tikt voortvarend zijn onlosmakelijke uren. Ik ben wakker,
tikt voortvarend zijn onlosmakelijke uren. Ik ben wakker,
bezie de
kamer met mijn historie. Dat de kilte vanuit het
raam de
gordijnen zachtjes wiegt.
Ondanks
alles blijft dit perspectief een bemoedigend
perspectief. De auto’s glimmen in het duister en weten
zichzelf nog geen vertrek. In het schaarse licht houdt
de wereld zijn belofte, een later van nieuwe daden.
perspectief. De auto’s glimmen in het duister en weten
zichzelf nog geen vertrek. In het schaarse licht houdt
de wereld zijn belofte, een later van nieuwe daden.
Niemand
beseft de lente. De slaap sust de gedachten
dat er nieuwe gebeurtenissen zouden zijn. Maar ik verwacht
ze wanneer het eerste krieken van de dag, het doven van
dat er nieuwe gebeurtenissen zouden zijn. Maar ik verwacht
ze wanneer het eerste krieken van de dag, het doven van
de
lantaarns. Voorlopig verblijf ik hier in kalmte.
Mijn
ogen glijdend langs de kaften van de boeken
en een zoveelste sigaar aandachtig. Het huis geduldig
onschuldig terwijl mijn vriendin zich nietsvermoedend
en een zoveelste sigaar aandachtig. Het huis geduldig
onschuldig terwijl mijn vriendin zich nietsvermoedend
nog
eenmaal omdraait daar waar ik niet –
Elbert
Gonggrijp, dinsdag 12 april 2016
No comments:
Post a Comment