IT COULD BE SWEET
Titel song Portishead
C.D. “ Dummy “
C.D. “ Dummy “
Alsof ons niets – de rivier, de
kolkende, smachtende – als ons niets – de coniferen, de hoge
standvastige – alsof ons niets – de vogels – de vrijuit
zwermende. Hoe bitter – in het geniep
was alles anders – een kleur ons uitgekozen – noem het rood en het constant te dragen – een protest? En ik deed mijn best – woord voor nog nauwkeuriger woord – in alles even
gedetailleerd, in alles voorbij de goede orde. Was daar een zegen dan?
In het donker het duister.
was alles anders – een kleur ons uitgekozen – noem het rood en het constant te dragen – een protest? En ik deed mijn best – woord voor nog nauwkeuriger woord – in alles even
gedetailleerd, in alles voorbij de goede orde. Was daar een zegen dan?
In het donker het duister.
Ik loop tegen feiten aan – ze
verhullen niets – zelfingenomen leegte – onvrijwillige passanten
– niet aflatend – onbewust van taal en teken – wat is liefde dan nu – goederenwagons, bussen, zakenkantoren, veilinghallen, stations – en te weten wie? En jij ? Waar weer ons uiteindelijke tijdstip te weten?
– niet aflatend – onbewust van taal en teken – wat is liefde dan nu – goederenwagons, bussen, zakenkantoren, veilinghallen, stations – en te weten wie? En jij ? Waar weer ons uiteindelijke tijdstip te weten?
De bloemen leren weer van hun
jaarlijkse sterfte – want hoe geef ik die – tijd, spaarzame tijd?
Kent het kind nog het huiswaarts huppelen en weet het straks feilloos
de weg terug ? Een glimlach om wat het telkens werd verweten? Alsof
ons niets – maar de aarde, het ontegenzeggenlijke, het absolute –
het vuur – het verterende, het niets ontziende. Maar jij.
Vanuit
het onophoudelijke venster weet zich mijn onvoorwaardelijke welkom.
het onophoudelijke venster weet zich mijn onvoorwaardelijke welkom.
Te leven – niets anders kunnen dan
dit pad – binnenste buiten, altijd even – er was een weg, maar
wij vinden ons vanzelfsprekend ooit weer terug. De glimlach zal weer
spreken, mijn arm streelt weer jouw rug – hoe oprecht om zo niet
van elkaar te kunnen houden? Alsof ons niets was ontbroken – jij
hier, ik waar ik altijd heb moeten blijven – in alle eenvoud
alleen. Een menselijke mens, maar onbegrensd zodra ik van je houden
kan. Alsof het aan ons niets ontbreken zou – de
zon, de maan en de sterren – moet het dan nog verder?
zon, de maan en de sterren – moet het dan nog verder?
Zondag 17 november 2013
No comments:
Post a Comment