IN ALLE STILTE
Hoe kan mijn woord ooit stilte? In de
bomenrij
ligt vastbesloten wat stilte nodig heeft, want zij
weet zich in erin geborgen, zoekt zich nooit
haar vaste vorm. Zij heft takken in de lucht
en tentoonspreidt zich weloverwogen.
ligt vastbesloten wat stilte nodig heeft, want zij
weet zich in erin geborgen, zoekt zich nooit
haar vaste vorm. Zij heft takken in de lucht
en tentoonspreidt zich weloverwogen.
Het is een beeld zo trefzeker dat ik
niet werkelijk
weet waar zij is. Ik heb haar in gedachte, maar zo
vluchtig als water, zo eeuwig de tijd.
weet waar zij is. Ik heb haar in gedachte, maar zo
vluchtig als water, zo eeuwig de tijd.
Zij vraagt geen waarom. Ik mijmer. Hoe
moet dit
dan onophoudelijk? Hier blijkt geen stilstand, want
de langzame zon, de ondergaande zon. En het kijken
neemt zichzelf in acht, enkel omdat ik kijk.
dan onophoudelijk? Hier blijkt geen stilstand, want
de langzame zon, de ondergaande zon. En het kijken
neemt zichzelf in acht, enkel omdat ik kijk.
Want de bomenrijen, het glinsterende
water, de
langzame zon en de stilte, de immer voortdurende stilte.
Zelfs nu, wanneer je denkt en telkens hoopt
te weten.
langzame zon en de stilte, de immer voortdurende stilte.
Zelfs nu, wanneer je denkt en telkens hoopt
te weten.
Maar anders. Het is zo voorbij, het is
zo
anders. Omdat je jezelf hier, omdat je
je vergeet –
anders. Omdat je jezelf hier, omdat je
je vergeet –
Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard,
woensdag 12 maart 2014
No comments:
Post a Comment