Sunday, November 30, 2014

LEREN LOPEN

LEREN LOPEN

Voor Hendrik Beekman


Zoals het was – moeten leren lopen, maar omdat het
vanuit liefde is, ook al is het gemis vele malen groter.
Vanuit  het avondrood weer de ochtend aangegaan, zij
zou het hebben gewild en de tijd, de verdomde tijd.

Ik – jij – krijgt het zielenrust, dan was het beter zo.
Natuurlijk is er de liefde en in alles de vrijheid om
in alles, maar wat nu? In de dauw schilder ik mijn
naam, de aarzelende voetstap om maar weer –

Maar het gemis en dan toch verder te gaan. De pijn,
maar hoe verdraagt het zich.  Ik maak mij het meest
evenredig beeld, splinter uit hout Amor en Psyche,
Zij bestonden zo naast elkaar.

2 vlinders verliefd,  zo broos gelukkig,  maar even
zo plots.  Wat wil de werkelijkheid – aan het leven
ontrukt moet vanuit stilte weer beweging, leeft het
weerbarstig gekraste hart  tegen elke verdrukking
in. Met het eerste schemerlicht ontwaakt de
sprankelende hoop.

Daar staat ze nog. Zij herhaalt zich, want zij is,
zij leeft zolang je aan haar denkt.  Het vertelde
zich overal waar jij je eenzame voetstap. Het is
leren lopen, maar zo afzonderlijk alleen.

Het maakt zich het beeld, het herinnert zich de liefde
die zichzelf nooit tegenspreekt,  maar evenzo de   
onfortuinlijke dood, de weerbarstige tijd, en jij,
zoals jij, natuurlijk –



Elbert Gonggrijp,  Alkmaar,  zondag 30 november 2014 



Gebaseerd op een vraag naar titels voor een gedicht op Facebook





    

Thursday, November 27, 2014

TABLEAU VIVANTE

TABLEAU VIVANT

Impressie van een herfsttafereel


Alles vergaat als vanouds, het wil zich
zoals het ligt, de lege lucht iets van een
ondoorgrondelijk grijs, iets van een
ingeslopen jaargetij.

Voor je het wist was je er in thuis. Ach,
en dat voorbij te koud voor de tijd en de
dauw op de verlaten auto’s. Jouw adem,
jouw kus aldus. Zichtbaar in de mist,
vochtig als op mijn huid.

Wij spiegelen ons. Gedachten aan
weerkaatsende ramen. Hier is uitzicht
geen houden aan. Het verstart in het
eindeloos staren naar.

Waaraan hebben wij ons te danken. Wij
moeten ons als wezenloos. Het nu nauwelijks
te mijden. Geen houvast. Hier gebeurt het,
maar zo traag als water, zo leeg als
aanhoudende regen.

Het kan, maar tot hoelang dit
onvoorspelbare beeld –


Elbert Gonggrijp, Alkmaar, donderdag 27 november 2014


Tuesday, November 25, 2014

NOG NIET HET LAATSTE WOORD -

NOG NIET HET LAATSTE WOORD –
Voor wie ik liefheb…

Niets spreekt, niets verroert, in alles de volle wind
en de kaalte, want het vergeet, het vergaat, het ligt
waar het heeft gelegen, heeft geen enkele naam.

Waar zou jij zijn gebleven, het leek voorbij, maar het
leefde. Ik dacht aan je en schreef het hier, in de annalen
van de tijd.

Was het winter, ik bleef bij je, ik koesterde je, want de
kou, de illustere kou. Het vroor dat het vroor, er was
gebrek, maar de liefde, de innige liefde.

Ik heb je graag, zo duidelijk als ik hier sta. Je vertedert,   
bent wie jij bent, jij bent geduld, ik wil jou, ik geef mij,
leef mij in, hoe dan ook.

Alles verandert, maar het gebeurt. Alles blijft, maar
nooit hetzelfde. Niets gaat zoals het gaat. Wat rest
kent het seizoen van het telkens mogen overdoen.

Zo ook jij. Er heerst verdriet en vreugde. Het is ons om
het even. Kijk, wij zijn dit, niets hoeft anders, wij moeten
niets. Niets is vergeefs, zelfs nu, nu ik hier –

Elbert Gonggrijp,  Heiloo,  atelier Conny,  maandag 2 november 2014





   

Monday, November 24, 2014

TERWIJL JIJ -


 

 

 

TERWIJL JIJ –

Voor jou, nu jij hier ligt
 

Alles valt stil, maar de klok en de nacht en het slenterend uur. Jij
slaapt, ik schrijf, ik wil jou naderbij, jij weet amper iets, jij bent jij,
jij bent stilte, jij bent leegte, jij bent zoveel verder weg.
 

Er is geen geluid, alles zwijgt, maar het beweegt, het ruist, het is
een plek,  het is een gestalte die hier nooit is  weggeweest.  Er is
een vermoedelijk vaag gissen naar.
 

Ik hoor hoe jachtig mijn gedachten. Zij proeven woorden, zij willen
elk hun zinsverband, zij willen gehoord. Maar het moet nog jou,
jij bent zo volledig vacant. Ik zoek hierbij het passend gedicht.
 

Ik moet jou hier op dit papier, maar het tikt de tijd, het vraagt niets,
het is zoals het is, zo klinkt liefde, zo klinkt houden van. Zelfs nu ik je
mis, maar je bent er, ook als je slaapt, ook al besef je niets –
 

Elbert Gonggrijp,  Heerhugowaard,  maandag 24 november 2014 
 

Saturday, November 22, 2014

EEN VANZELFSPREKENDER JIJ


EEN VANZELFSPREKENDER JIJ

Voor mijn liefste
 

Moest het van ooit, kon het van zeker, achter de tijd vandaan. Ik las
de boeken erop na, ik analyseerde wat ik bestudeerde, gaf naam wat
vergeten was. Het kon alles, het was voorbij vandaag een vraag.
Een onuitgesproken gisteren om te gissen. Een verleden om
op te graven en in kaart.
 

Waar was jij gebleven. Jij was een vanzelfsprekender jij, jij was de
de nacht, jij was de dag, jij was alles wat achtergebleven was. Jij
was bij benadering, jij was de meest gezochte mens, jij was de
liefde, jij was ongelooflijk, jij was onzichtbaar tegelijkertijd.
Jij was vorm, jij was zo ontegenzeggelijk waar, jij was
vanzelfsprekend daar.
 

De deur stond op open, jij was mijn reden, jij was zo alledaags. Jij was
de voetstap in de hal, jij was en ik verlangde. Jij was zo hier, jij was
zo voorbij, ik herinnerde je. Ik besefte je, ik vermoedde je, het
was weer zoals herfst de kale takken, het was weer zoals kou
tevergeefs.
 

Alles wil een vraag, alles wil voor de hand. Er is hoop, maar
geen vooruitzicht. Wie ben je, maar ik ken je. Ik versta je,
maar half. Een gebroken woord, een vergeten woord. Het
boek vergaat, ik had je gelezen. Het verstoft, het verblijft.
Het is een vanzelfsprekend jij, maar vanwaar –
 

Elbert Gonggrijp,  Heerhugowaard,  zaterdag 22 november 2014
 
 






     

Tuesday, November 18, 2014

ALSOF HET OOIT -


ALSOF HET OOIT –

Voor jou, mijn lief…
 

Jij lag weer te wachten waar je lag alsof het
nooit iets anders was, jij gaf jezelf, jij wilde mij,
werd blij van mij, want waarom ook niet, het
kon, zolang het kon, ik was er, ik had je lief.
Het werd zoals vanouds, ik sloeg mijn armen
om je heen.
 

Op afstand leek alles zo onoverkomelijk voorbij
alsof ik voorgoed een vreemde was, zoveel pijn
van het voor altijd vergeten zullen zijn. Waar
het bed van het warme houden van, het
welkom van het altijd dichterbij.
 

Alsof het nooit anders, alsof het beeld, het bed
en de lustige liefde hier nog nooit. Hoe wens je
ons dan hier, ons nu en hier als in de mogelijke
terugkomst niets anders was geweest dan dit,
dit nu, dit hier –
 

Elbert Gonggrijp,  Heerhugowaard,  zondag 16 november 2014
 
 



 

  

 

 

Friday, November 14, 2014

OMDAT IN ALLES JIJ -


OMDAT IN ALLES JIJ –

Want mijn liefste
 

De dode dingen, ja, de dingen zelfs, en het gras,
de bomen, de kieren tussen de tegels, de
nerven in het blad, de winderige herfst,
de koffiekringen in het tafelkleed –
 

Ik drink de melk, eet het fruit, breek het brood,
en dan nog. Er is de tijd, de godvergeten tijd, zij
staat nooit stil, zij leeft jou, zij ademt jou in. Ik
heb jou zo van binnenin, ik zie jou zo van
buitenuit.
 

Er is het godganse geluid van de laatste vogels,
er is het eindeloos geduld, er is het uitzicht, er
wordt steeds gevlucht, maar waarnaartoe. Er is
een altijd zondag, jij zou moeten weten waar.

Ik adem jou in, al was het niet gister dan vandaag.
Jij hebt de tijd, jij waant je veilig, ik ben bij je,
ik wacht waar jij op mij wacht. Het is er zo stil,
wij leven langs elkaar heen, wij zijn zo een.
 

De dode dingen. Ik ga overal heen, neem jou mee,
hier ben ik, wat zou ik zonder jou, maar het geeft
niet, jij bent zo binnenin, jij bent zo buitenuit. Ik
kijk naar de bomen, ik leef het uitzicht. Daar ben
je, daar ben ik. Waar nog te beginnen -
 
 
Elbert Gonggrijp,  Heerhugowaard,  zaterdag 15 november 2014 

 
 
 
 
 
 
 
        

 

 

Thursday, November 13, 2014

HET ZOU -


HET ZOU –

Voor mijn allerliefste Conny
 

Raak mij aan, het is liefde, het is een toegeeflijk lichaam,
het zijn jouw toereikende handen, de milde ogen van
het altijd voortaan. Dat ik zou bestaan, omdat jij dat
van mij wilde.
 

Geen moment verloren om zo uitverkoren bij elkaar
te behoren, alsof het nooit anders had gekund. Wij
draaien dezelfde baan, wij waren de onafwendbare
onontkoombare vreemden tot wij nader.
 

Ik heb geen vragen als ik in je ogen kijk. Het kan nooit
anders, wij hoeven slechts het halve woord, wij
begeren dezelfde taal, wij hongeren ons uit,
wij weten ons zo hopeloos dichtbij elkaar.
 

Het is zo mondeloos. De lippen zoenen de vrede,
de uiteindelijke stilte. Jij mag, jij mag zo graag
zo naast, ik wil je eveneens, tot hoever kunnen
wij ooit zonder. 
 

Wij zijn onszelf zo tot op de dag van vandaag. Hoe
had dit ooit anders gekund dan nu. Ik ben geen
vraag, jij bent zo absoluut. Had ik je ooit nooit,
dan was het resoluut de lege leegte.
 

Maar jij bent er zo bijzonder alsof het nooit
beter. Er is geen als, er is een gewoonweg
gegane weg. Jij tot hier, een plaatsbepaling,
maar het weggelaten waarom.
 

De zon schijnt en de tijd verliest haar kleuren.
Stond hier dan werkelijk te gebeuren terwijl
ik nog nooit van beter wist? Jij stond, jij wist
mij nergens van.

De wind in mijn haar. Ik laat los in later liefde,
ik vind jou erin terug. Wie zal ik hebben dan
jouw uiterste zelf als ik hier gekozen werd?

De sterren, de volle maan en een zekere
vloed. De tijd, de meest ondoorgrondelijke
tijd. Kan iemand mij ooit zeggen waarom,
waarom toen en nu hier –
 

Elbert Gonggrijp,  Heerhugowaard,  vrijdag 14 november 2014
 
 








     

 

Wednesday, November 12, 2014

EEN SPROOKJE VAN MAJA COLIJN


ER WAS EENS..( met dank aan Vlinderwindekind Kerima Ellouise )

In het land hier heel ver vandaan luidden de klokken, dat was niet zomaar, aan het luiden kon je horen, dat er een prinsesje was geboren. De bevolking stroomde uit, dromden even later samen op het paleisplein en zongen.. Ze zongen net zo lang, tot de koning op het balkon verscheen met het frêle prinsesje in zijn armen.

De koning huilde, en sprak; "Er is iets mis met deze prinses, ze is zo wit als een melkfles, haar hart is van kristal en haar ogen zijn van glas."

Er viel een stilte, zo stil dat je een koningstraan kon horen vallen. De koning sprak verder; "Ik zal haar in de watten leggen, zodat ze nooit breken kan!" Daarop volgde een applaus, en vele verjaardagen, echter niemand kreeg de prinses in al die jaren te zien, niemand wist hoe ze eruit zag, of ze goed kon leren, ze werd achter de veilige paleismuren gehouden.

**********

Daar groeide ze dus in stilte op, klassieke muziek met hoge tonen kreeg ze niet te horen, men was bang dat ze breken zou. Op een dag, tijdens een staatsbezoek, hoorde het prinsesje , die in een geluidgeïsoleerde kamer zat, toch opeens muziek wat bedoeld was voor de hoogwaardigheidsbekleders, het was zo mooi, dat ze de waarschuwing vergat dat muziek haar breken kon, ze daalde de trap af, liep de lange gangen door, tot aan de concertzaal en zag de allereerste jongeman van haar leven . Hij speelde fluit, zo mooi, dat ze meteen verliefd werd, hij zag haar ogen en floot, floot, tot haar kristallen hart brak.

Geschrokken hield hij de zijne vast, stopte met fluiten en keek in haar ogen die van schrik vergrootglaasje werden. Ze zag hem als door een verrekijker, zo dichtbij, zijn irissen, het kuiltje in zijn kin, en raakte in paniek. Ze rende en rende, terug naar haar veilige geluidsdichte kamer en keek in de spiegel, ze zag niets, ze was niets, ze voelde zich niets, haar hart was echt gebroken.
Jaren gingen voorbij, soms sliep het prinsesje maanden achter elkaar niet. Tot op het moment ze heel even wegdommelde, met streling door haar haar werd gewekt door een fee, die zei dat ze een wens mocht doen.

Ze dacht even na en zei; "Ik wil gezien worden, ik wil nooit meer zonder geluid, nooit meer , ik wil dat mijn gebroken hart heelt, dat de fluitist mij ziet, net zoals ik hem, ik wil gewoon nooit meer zo breekbaar ogen." De fee nam haar wens mee, en de volgende dag lag er een briefje op haar bureautje, er stond te lezen:

Ga vandaag om twaalf uur naar de hoedenmaker, en zing hem jouw vraag,
doe het niet vaag, stel hem vandaag!
Het was haar glashelder wat ze moest doen
 ze ging, en eenmaal daar zong ze..

Toe, maak mij een hoedje met veertjes of voile, het mag ook een satijnen zijn jij kiest de kleur die bij mijn ogen past ik zet `m verguld op en neem het in dank voor je af..De hoedenmaker keek haar aan, en wist meteen, dit is de prinses waarvoor ik tijdens dat staatsconcert floot, waardoor zij brak.
Hij floot;
"Ja, ik maak haar de mooiste hoed van glas, het past bij haar ogen en bij haar hart, ik smelt met liefde alle barstjes aan elkaar, ik vulkaniseer, met haar, voor eens en voor altijd, zonneklaar."

En zo leefden ze nog lang en gelukkig.
 
 
Maja Colijn,  woensdag 12 november 2014
 
 
 

 

Monday, November 10, 2014

AAN DE SPAARNE


AAN DE SPAARNE 

Bezoek aan Haarlem,  Eetlokaal “ In den Swarten Hondt “
 

De Sint-Bavo spietst verlicht de nacht. Ik ben
een aarzelende gast van deze stad, ik bezie de
alom bewegende geluiden, ik ervaar mijzelf
sinds heugenis. Dat ik mij herinner.
 

Hier heerst het nauwelijks besef waarom historie
van daden spreekt, imposant restant van oud naast
zakelijk strak nieuwerwets. Het zal uit het oog of
gekoesterd in het hart. Prijken of bezwijken.
 

Ik hoor de Spaarne. Zij stroomt zoals de tijd, zij
beweegt zonder oponthoud. Zij ligt vast zoals 
wij kijken, zij verdwijnt zonder te wijken. Zij
is scheepvaart, zij is water en dorst.
 

De klinkers klinken hol van verleden. Hier ga ik
traag mijn stappen na. Ik wil weer  weten wie
je bent, ik wil weer gissen op de tast. Dat jij dit
was, een ontmoeting, een bekende in deze stad. 
 

Mijn pen vluchtig tot dit na echoënd beeld. Dat
jij weer ontstaat, Haarlem bestaat, de voort
vliedende Spaarne een uiteindelijke weg -


Elbert Gonggrijp,  Haarlem,  zaterdag 8 november 2014










  

Wednesday, November 05, 2014

EEN RUSTIGE ZONDAG

Een rustige zondag

Een poging voor een stadsgedicht
Muziek van “ The Sundays “


De lucht is leeg, de vogels vergeten te fluiten,
alles ademt stilte, het ontbijt heeft nog de tijd.
Er is zoveel ruimte, er ligt nog zoveel open.

Wij slapen op een oor, wij verwachten niets,
alles is stilte. De gedachten sluimeren,
niets hoeft, het is immers zondag.

De muziek klinkt vaag, het aarzelt een begin,
wij verlangen niets, niets zo rekbaar als deze dag,
deze ochtend, deze langzame uren.

Het maakt niet uit of het de herfst, de winter,
de lente, de zomer. Het kan allemaal nog,
een nieuwe vrede, een schietgebed,
een wandeling langs de eeuwige zee.

Of het kent de geheimzinnige mist,
de druilerige regen, de hoopvolle zon.
Wij zijn dit, wij zijn dit alledaagse begin.

Dus smeer het brood, drink de koffie,
eet het fruit. Wordt langzaam wakker.
Begin voorzichtig de uitnodigende dag.

Niets hoeft, rek je uit. Het is zondag,
Er is zoveel tijd om stil te staan,
er kan zoveel tijd om stilte te worden.

Alles sluimert, de vogels vergeten te fluiten.
Er is belofte in deze ruimte, zoveel kalmte,
er is rust in deze uiteindelijke zondag -


Elbert Gonggrijp,  Alkmaar,  woensdag 5 november 2014