Voor A.
Zoals de voet naar de grond reikt – op
het koude laminaat tot houding….
Ik beloof je niets – stilte heeft hier iets
van verschoning – peilloos verlangen
naar een slapende waarheid.
Gedachten verzacht door omstandigheden.
Een voorzichtige poging om te ontwaken
– bij het vallen van een ochtend.
Ik heb je lief, maar met dat absurde – te
staren vanuit mijn ooghoeken naar de verte
– naar meer.
De eerste stappen nog onlogisch – twijfelen
over de juiste plek van het onbekende – te
weten van het eerste brood, het gekookte ei –
Gepelde mandarijnen in hun sap bewaard – te
schillen voor beiden. Niets is af, ook nu niet – de
ochtend moet nog de slaap uit de ogen –
De koffie eigen baas – op volle sterkte. Als ik je
beminnen kan dan vandaag – voorzichtig. Daar
dan tevreden mee zijn, zolang de voorraad strekt.
Treur niet, er staat een dag te beginnen – vogels
in de ban van hun heilig moeten. Ik heb je lief
en streel de rillingen van je huid. Mijn hand
Uitgestrekt naar het jouwe. Ik in alle opzichten
anders – wat jij wilt heeft zachte vingers, een
kusgrage mond, een trefzeker minnen. Laat
Het zwijgen en ons neigen naar het nieuwe – het
bed uit, zonder dralen – thee, koffie, het ontbijt,
zover de voorraad strekt:
Mogelijkheden te over.
29 januari 2012
1 comment:
dank je wel!
Post a Comment