Ja, ik wil
Facebook
Ter
plekke gedichten 12
JA IK WIL
maar in hoeverre.
De bomen dringen in dromerige
roesten en verliezen steeds
meer zicht op een
daadwerkelijke toekomst. Ik schop de
lamlendigste
bladeren. Zij zullen ons zeker vergeten.
En
jij dan in het geheel? Even nog niet zo dichtbij
geweten,
jouw verstand op ranke paarden en de
tijd op bevroren
boerenkool. Wat zo het eerst te
zullen eten? Liefde het
allerlaatst dessert?
Er
is een sprake van voortvluchtige ganzen. Ik
ken hun
reikwijdte niet. Zij moeten zich haasten
voordat zij zich bedenken. Met hoeveel heimwee
moet ik hun drang
herkennen?
De maaltijd staat klaar om aan te schuiven. Het
Woord er nog even tussen door, de vork al
vastbesloten. Ogenblikken blijven argeloos
hetzelfde beogen: jij met lange tanden, ik nog
nooit zo
mateloos.
Ondertussen grauwt de gietende lucht. Nog net
geen kille striemen, nog niet met ijzeren hand. Wij
hebben een huis tot onderpand, een vesting
van
stoelen, banken, gastvrije kamerplanten.
Maar de
liefde? Zij kan, als het wil, zoals altijd.
Moet het
weifelen, dan geheid? Weet het zich
zeer zeker, bewijs! Maar
op het eind - beducht,
verleid - een ring, een ja, ik beloof,
ik wil –
En dat alles alvorens te weten? De
zuinige
zon denkt er het hare van, de tijd moet nog aan
het
voorval wennen. De kerk kan weer uit de kast.
Een boek vol
zilverwerk. Vlechten in het haar.
De fazant wachtend op
zijn jacht. De aarde
oud van vette klei, de brede voor
onvoorbereid
op nieuwe oogsten. De stoppels tot
verleden.
Ja, ik wil. Wat is daarop uw
daadkrachtige
antwoord?
Een innig landschap om
elkaar opnieuw te
ontginnen - het maaiveld, de geest, de
de
laatste legakker van voorheen. Zoek
mij maar waar ik mijzelf
ooit geboren ben
- niemand zo onduidelijk met een
even
ondoorgrondelijk alibi - hoezo, eeuwige
trouw?
Elbert
Gonggrijp, Heerhugowaard, woensdag 16 oktober 2013
No comments:
Post a Comment