NAAKT
Sprokkelen….
Het
hoeft niet gezegd, wij zijn naakt, het is winter, wij hebben
zoveel meningen, hoe zal het zich meten, het waant zich zeker,
zoveel meningen, hoe zal het zich meten, het waant zich zeker,
maar
de kraaien. Wij willen gekend, maar wij denken onszelf
overal de twijfel, want wat zijn wij nu helemaal?
overal de twijfel, want wat zijn wij nu helemaal?
Het
heeft het hart op de tong, maar weet zich verloren in alle
richtingen van de weloverwogen anekdote. Waar vinden
wij de o zo benodigde opinies om vanuit het bescheiden
wezen het verhulde medeleven van de dichter?
richtingen van de weloverwogen anekdote. Waar vinden
wij de o zo benodigde opinies om vanuit het bescheiden
wezen het verhulde medeleven van de dichter?
Nee,
dan de zorgvuldige woorden af te richten. Waar zal ik ze
laten
horen, wanneer schiet ik verantwoord mijn
pijlen? Ik boog
mij hoog van bescheidenheid, een heuse keizer die schaamteloos
mij hoog van bescheidenheid, een heuse keizer die schaamteloos
van
kleren spreekt. Wie of wat te zijn in de menigte.
Ik
ben de dichter, dus ben ik vele dichten lichter nog steeds wie
ik tracht te willen zijn. Zie! Ik bespeur een geluid! Ik vang haar
ik tracht te willen zijn. Zie! Ik bespeur een geluid! Ik vang haar
argeloos een mogelijke verstrekking tot gevolgen. Ach, hoe
beroemder ik in mijn ogen van de enig mogelijke noodzaak –
Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, zondag 4 januari 2015
No comments:
Post a Comment