WINTERGAST ONVERWACHT
Over de onberekenbare Tjiftjaffen in onze tuin
Verrast wat zich niet weten laat, de lege
aanwijzing
waarom. Een verwinterd begin van het willen zeggen,
waarom. Een verwinterd begin van het willen zeggen,
maar hoe dat in woorden. Ergens zijn er de
verguisde
vogels, zij blijven miniem hun verloren ziel
de baas.
Het waagt zich elke dag, maar het zwerft
gastvriendelijk
dichterbij. Zal ik ooit het onwerkelijke aanvaarden dat ik
dichterbij. Zal ik ooit het onwerkelijke aanvaarden dat ik
nooit tevoren hetzelfde mij trefzeker wist.
Alvorens de
prille lente de monotone zang nog barrevoets achterwege.
prille lente de monotone zang nog barrevoets achterwege.
In het schriele tsjirpen vind ik polshoogte de
onbezwaarde
dennen. Er blijkt zo uitgeweken tot ware vrinden met elkaar,
dennen. Er blijkt zo uitgeweken tot ware vrinden met elkaar,
de dansende muggen en overige tot maal. Ik
besta, ik vergaap
mij aan hun onverschillige nonchalance.
mij aan hun onverschillige nonchalance.
Geen storm of regen te kil. Het is naarstig
vinden zolang het
onvoorwaardelijke oog geen verwachting, de summiere
vierkante centimeter de kameraadschap en de o zo
ongedwongen ijver bij elkaar. Ik bevestig hun ritueel.
vierkante centimeter de kameraadschap en de o zo
ongedwongen ijver bij elkaar. Ik bevestig hun ritueel.
Hoe nieuwsgierig de zachte innerlijke drang om
toch te
mogen blijven zolang. Dat het nimmer vriest en
tijd voor
trek naar elders overbodig. Zolang ik heb te
blijven
verblijven zij. Hoogachtend, mijn kornuiten
Tjiftjaf –
Elbert Gonggrijp,
Alkmaar, zaterdag 24 januari 2015
No comments:
Post a Comment