ZOLANG
Zoals
de Grutto aan zelfbeklag voor eigen rechter speelt.
opperst verontwaardigd opvliegt of weer neerstrijkt, een
opperst verontwaardigd opvliegt of weer neerstrijkt, een
afgemeten
koning van het lichtzinnig luchtruim.
Zoals
hij mag heten is hij mijn eerste, schampt aan mijn blik
in de schemer. Wordt hij door de tijd ingehaald of keert hij ooit
in volle glorie weer? Ik herinner hem in al zijn ophef,
in de schemer. Wordt hij door de tijd ingehaald of keert hij ooit
in volle glorie weer? Ik herinner hem in al zijn ophef,
zijn
obstinaat en blatend ergeren. Maar het blijft aan het nu om
hem niet af te doen als iets dat hoort bij het voorbije gras, het
stugge hooi van weleer, de willekeurge insecten.
hem niet af te doen als iets dat hoort bij het voorbije gras, het
stugge hooi van weleer, de willekeurge insecten.
Hier
loopt hij je nog voor de voeten, hier kijkt hij paraat
op je neer. Vanaf het paaltje je te bepalen of een zoveelste
op je neer. Vanaf het paaltje je te bepalen of een zoveelste
alarm.
De roep een onomatopee van een fier verleiden.
Terwijl
de schemer vordert bedenk ik je, fris en vochtig
in oneindig weidenland. Dat het tij oneindig mag keren en
de lente overdadig een signaal voor overdadige stilte –
in oneindig weidenland. Dat het tij oneindig mag keren en
de lente overdadig een signaal voor overdadige stilte –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, fietstocht,
zondag 2 april 2017
Fotograaf @ Bart Stornebrink
No comments:
Post a Comment