Stem XLIII
Het ijle gras
heeft sterfte aangenomen, terwijl de schermen
van wilde
peen in schier povere skeletten berusten. Daar
waar het duin weer zo overig als voorheen, taant het
dralend licht
een raden van waar eens het vergezicht
zich
vergewiste.
De herfst een
begin, maar dat alles nog moet. Wasem
bedauwt en
vernevelt de kilte. Verdwaal jij eender in dit
uitzicht
tussen sluimeren en slapen waar alles in grover
lijnen zijn
ware aard verliest?
Braille wordt
het, moeder, een gedicht dat zich
blindelings dient leren lezen om met de gedachten
op de tast. Het verankert zich zodra het mij
vervluchtigt.
Killer en
eenzamer dan dit landschap
haar kleurend
verwijt –
Uit de dichtbundel “ In alle dingen “(2020)
No comments:
Post a Comment