BRUGGE VII
STATIG
Salvatore kathedraal
Weet
van de stenen en het licht, de vingers op de tast,
de blik langs de toren. Zoals jij, een jong mens, een
de blik langs de toren. Zoals jij, een jong mens, een
dolend
toerist die hier zijn wankele schreden zet, een
aarzelend
overwegen in bewonderen.
Om uiteindelijk
weg. De nacht bijna te zwoel om te
blijven.
Een stijfheid van eeuwen vrome lijnen
verbreekt geen stilte, eigent zich vastberaden de
nachtzwarte hemel.
verbreekt geen stilte, eigent zich vastberaden de
nachtzwarte hemel.
In de
leegte wil ergens jouw stem, een hoekige nagalm
van zomer in nalatige klanken. Er wil nog geen slaap,
van zomer in nalatige klanken. Er wil nog geen slaap,
maar
een meertalig diminuendo, de wegstervende
kakafonie van verschraald vertier.
kakafonie van verschraald vertier.
De
historie verstart tot een archaïsch dier
binnen zijn kaders. Hoezo, een trekpleister
voor een majestueus welkom?
binnen zijn kaders. Hoezo, een trekpleister
voor een majestueus welkom?
Er is
niets zo onneembaar als dit monstrueus gevaarte.
Niets,
verzeker je mij, oogt zo ondoorgrondelijk als het
motief
van de religie die zich aan God toevertrouwde.
Het
kreeg de tijd om zich tot een uiteindelijk
waarom
te rijpen –
No comments:
Post a Comment