ZELFPORTET
Nachtelijke overpeinzingen
De nacht
veronachtzaamt mijn helder kijken wat ik die dag
nog vervloekte.
De tuin het kader waarin alles past, zoals het zich
laat raden. Hij bedient zich zonder commentaar op de kwakende
kikkers na, voortvarende beraadslagingen waarvan de code
zich niet laat kraken.
laat raden. Hij bedient zich zonder commentaar op de kwakende
kikkers na, voortvarende beraadslagingen waarvan de code
zich niet laat kraken.
Wat
overdag nog trefzeker een gestalte vertoonde, moet
opnieuw gegist, blind met open ogen op de tast. Indien de
nacht een zachte moeder behelste suggereerde zij
strelende handen.
opnieuw gegist, blind met open ogen op de tast. Indien de
nacht een zachte moeder behelste suggereerde zij
strelende handen.
Het
blijft een vermoeden van voelen, het blijft zo afwezig
als af. De tuin kijkt op jou terug, de planten beraadslagen hun
bewegingen tot standvastig verblijven. Iedereen is jarig, een
voortdurend nieuwsgierig naar verder. Of ik het daarmee
eens ben. Zij bedoelen mij, zij zijn uitnodigend.
als af. De tuin kijkt op jou terug, de planten beraadslagen hun
bewegingen tot standvastig verblijven. Iedereen is jarig, een
voortdurend nieuwsgierig naar verder. Of ik het daarmee
eens ben. Zij bedoelen mij, zij zijn uitnodigend.
Ruimte
geeft mij aan mijn ruimte terug, bestaan aan het
observeren. Blijven blijft even ondoorgrondelijk als begrijpen.
Afstand scherpt zich aan stilte. Ik ben net zo levendig als
onzichtbaar, die ene geur, die beweging, het geritsel in
de struiken.
observeren. Blijven blijft even ondoorgrondelijk als begrijpen.
Afstand scherpt zich aan stilte. Ik ben net zo levendig als
onzichtbaar, die ene geur, die beweging, het geritsel in
de struiken.
Ik ben
niets dan wat ik hier aantrof, ik ben minder dan
wat ik van mijzelf wenste. Ik ben en ga ook weer voorbij.
De tuin geeft mij aan mijzelf terug, onveranderlijk van
zwijgen. Dit heeft het duister aan mij verdiend, een
onverzettelijk vergeten tot het zich terugtrekt in
het licht.
wat ik van mijzelf wenste. Ik ben en ga ook weer voorbij.
De tuin geeft mij aan mijzelf terug, onveranderlijk van
zwijgen. Dit heeft het duister aan mij verdiend, een
onverzettelijk vergeten tot het zich terugtrekt in
het licht.
Ik ben
deze tuin, hij heeft mij het kijken geleerd.
Van nature niets dan een kans die zich opwerpt,
verwerpt, oplost. Die tuin, gevangen in mijn
meest onmogelijke gedaante –
Van nature niets dan een kans die zich opwerpt,
verwerpt, oplost. Die tuin, gevangen in mijn
meest onmogelijke gedaante –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, dinsdag 20 juni 2016
No comments:
Post a Comment