LABYRINTH
Dusdanig
impregnerend licht. De bomen schrikken
er van wakker nog voor zij werkelijk zouden inslapen.
De lucht een scherpe schets tussen mijn en dijn,
het sluimerende jij en ik.
er van wakker nog voor zij werkelijk zouden inslapen.
De lucht een scherpe schets tussen mijn en dijn,
het sluimerende jij en ik.
Alles
leeft om in zichzelf te verdwijnen, tijd en
schemering wordt vluchten voor een ieder, voor
elkaar. Het ruikt naar hooi en afwezig. Het oog
verwaarloost zijn dusdanige prooi.
schemering wordt vluchten voor een ieder, voor
elkaar. Het ruikt naar hooi en afwezig. Het oog
verwaarloost zijn dusdanige prooi.
Jij
mijn lief, mijn hartendief, mijn eenmaal begonnen
erfzonde, hier tref ik je op de grens van seks en het
naar bedgaan, een pyama aan, de tandengepoetst.
De wereld stiller, een treurige gedaante.
erfzonde, hier tref ik je op de grens van seks en het
naar bedgaan, een pyama aan, de tandengepoetst.
De wereld stiller, een treurige gedaante.
Ergens
wordt jij stilte, gumt de avond jouw silhouet
langzamerhand uit de annalen. Waar ben je gebleven,
nu je zwijgend op de bank ligt om de een of andere
troebele redenen van elk misschien –
langzamerhand uit de annalen. Waar ben je gebleven,
nu je zwijgend op de bank ligt om de een of andere
troebele redenen van elk misschien –
Elbert
Gonggrijp,
Egmond
aan den Hoef,
dinsdag
14 mei 2018
No comments:
Post a Comment