Impliciet
Ode
aan Rutger Kopland
Een
langzame bedaarde beek, zo klonk zijn stem
in mijn hoofd, zoals hij destijds dichtte toen hij nog
leefde, zo ging hij aan mij voorbij. Wat hij zag
was wat ik hoorde.
in mijn hoofd, zoals hij destijds dichtte toen hij nog
leefde, zo ging hij aan mij voorbij. Wat hij zag
was wat ik hoorde.
Een
duistere lucht dreigde aan de einder steeds
naar regenen, grijze vooruitzichten, fragmenten,
flarden teksten, passerende dagen, allemaal
hier nu, allemaal voor mij.
naar regenen, grijze vooruitzichten, fragmenten,
flarden teksten, passerende dagen, allemaal
hier nu, allemaal voor mij.
Misschien
bedoelde hij het zich zoals hij het had
bedacht. De ondergaande zon, de laag hangende
wolken, het zacht prevelende water, dat soort
blijven dat nooit weggaat.
bedacht. De ondergaande zon, de laag hangende
wolken, het zacht prevelende water, dat soort
blijven dat nooit weggaat.
Het
in en uitademen van zijn geluiden, de
natuur van water, wind en wolken. Het verlangen
om het landschap te zien dat je nooit kende,
zo dichtbij dat je het telkens vergat.
natuur van water, wind en wolken. Het verlangen
om het landschap te zien dat je nooit kende,
zo dichtbij dat je het telkens vergat.
Wat
hij je schreef was twijfel tot
aan de laatste regel poëzie –
aan de laatste regel poëzie –
Elbert
Gonggrijp,
strandpaviljoen “ De Uitkijk “,
Egmond aan Zee,
zaterdag 4 augustus 2018
strandpaviljoen “ De Uitkijk “,
Egmond aan Zee,
zaterdag 4 augustus 2018
No comments:
Post a Comment