Jas
Dit
dralende aarzelende vage donkere water, al
die kringen in een aanstonds later, zoals een vis even
naar adem hapt, even plotseling het herhaaldelijke
vraagteken van een roepende fitis.
die kringen in een aanstonds later, zoals een vis even
naar adem hapt, even plotseling het herhaaldelijke
vraagteken van een roepende fitis.
Men
vraagt mij om genade, ik zou niet weten hoe
dit klinkt. Het licht schettert zoals de eenzame ekster,
zoals het mogelijke klagen van een miauwende
buizerd daar zijn best voor doet.
dit klinkt. Het licht schettert zoals de eenzame ekster,
zoals het mogelijke klagen van een miauwende
buizerd daar zijn best voor doet.
Of
er iets te lachen valt. Zomers is het, zeker, maar
stoffig als een versleten jas. Daarbinnen leeft niemand
aangenaam, zo doelloos, zo hopeloos, zo zonder
enig vooruitzicht –
stoffig als een versleten jas. Daarbinnen leeft niemand
aangenaam, zo doelloos, zo hopeloos, zo zonder
enig vooruitzicht –
Foto's + Gedicht Elbert
Gonggrijp,
slotgracht Egmond aan den Hoef,
donderdag 2 augustus 2018
slotgracht Egmond aan den Hoef,
donderdag 2 augustus 2018
2 comments:
Het is wel een warme jas...
Ja, dat wel... Ik probeer maar de zonnige zijde van deze zomerzon in te zien...
Post a Comment