NOCTURNE
Op het
podium van de nacht verscheen
stilte. Jij was stilte, jij was een mogelijke
naam. Jij was er, maar van horen zeggen.
Ik kon jou beamen daarbij dichtbij te
denken.
stilte. Jij was stilte, jij was een mogelijke
naam. Jij was er, maar van horen zeggen.
Ik kon jou beamen daarbij dichtbij te
denken.
Het
daglicht had geaarzeld. Er had
zoveel meer duidelijk dan voorheen.
Het liet schaduwen voor zich spreken,
het duister openbaren. Ik ben een
nocturne, wil mijn eigen nachtegaal.
zoveel meer duidelijk dan voorheen.
Het liet schaduwen voor zich spreken,
het duister openbaren. Ik ben een
nocturne, wil mijn eigen nachtegaal.
Dit is
het theater van het thuis: het is
geen hand voor ogen, we zijn er,
maar abuis. Het is zo zichtbaar
pertinent onwaar –
geen hand voor ogen, we zijn er,
maar abuis. Het is zo zichtbaar
pertinent onwaar –
Elbert
Gonggrijp, Alkmaar, woensdag 24 september 2014
No comments:
Post a Comment