INTERN
Nu
de schemer zich sterfte aanmeet, een hopeloos dimmen,
willen de bloemen een laatste begroeting. Het silhouet in het
langzaam ontbreken. De tuin legt een hark terzijde, een bal
dreigt doelloos vervallen in zijn stilte.
willen de bloemen een laatste begroeting. Het silhouet in het
langzaam ontbreken. De tuin legt een hark terzijde, een bal
dreigt doelloos vervallen in zijn stilte.
Ik
streelde je vingers die nacht, een opperste teken van
mijn huidige liefde. Ik las je, ik kan ze zachtjes voelen hoe zij
mij ooit hetzelfde bedoelden. Alsof jij ze door mij evenzeer
herinnerde. Het aftasten heette een nieuw begin.
mijn huidige liefde. Ik las je, ik kan ze zachtjes voelen hoe zij
mij ooit hetzelfde bedoelden. Alsof jij ze door mij evenzeer
herinnerde. Het aftasten heette een nieuw begin.
Buiten
konden wij huilen als wij elkaar vonden, nat, doorweekt.
Trage slakken op de paden en de bomen bruusk van wind.
Hoezeer het leven ook op ons wachtte, het was er. De stengel
geknakt, maar de spin venijnig om zijn prooi.
Trage slakken op de paden en de bomen bruusk van wind.
Hoezeer het leven ook op ons wachtte, het was er. De stengel
geknakt, maar de spin venijnig om zijn prooi.
Uiteindelijk
zal alles
elkaar vinden, reddeloos
verloren of met zachte
handen –
elkaar vinden, reddeloos
verloren of met zachte
handen –
Elbert
Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, donderdag 20 juli 2017
No comments:
Post a Comment