Bespiegeling
introspectie in een lentevijver
introspectie in een lentevijver
Vanuit
deze tierige wereld spiegel ik
een aarzeling, de ongeronnen toekomst
van het oppervlakkig water.
een aarzeling, de ongeronnen toekomst
van het oppervlakkig water.
Alles
kan zich in de donkerte van een
schaduw, een vis, de onbespiede waterlelies.
schaduw, een vis, de onbespiede waterlelies.
Er
is nog geen drijven dat het boven
pleegt
te komen.
Alles
verzucht zich nog terwijl. De eenden
inspecteren
het kroos op onzekerheden.
Het
licht plengt een enkele vraag.
Alles
raakt aan lente en krijgt een
vluchtige
residentie. In dit onderkomen
kunnen mijn gedachten wonen,
subtiel van schaarste.
kunnen mijn gedachten wonen,
subtiel van schaarste.
Waarin
weet de weg het mijmeren een
overkoepelend
idee? De libellen wanen zich
vacant,
dromen zich vraatzuchtig onderwater.
De
signalen aangestipt tot een inventarisatie
van uiterst
noodzakelijke notities. Watermunt
en
Schietmot naar een juiste interpretatie.
Dat
alles weldra beter
en anders zondermeer –
en anders zondermeer –
No comments:
Post a Comment