Filigrain
Het park fluistert lente, je ziet het in het
gras, je hoort het
in de bomen, je hoort hem overal, maar in
welke taal. Het
komt niet door de duiding heen. Zij zweemt
zacht van een
onvermoed begin.
Jij liegt de liefde.. Ergens heb je er wel
oren naar, maar het
klinkt nog nauwelijks in de verte. Het speelt
mooi weer, de
hemelsblauwe luchten van toen en weleer.
Wanneer houd je
die in gedachten?
De dood vangt een fragiele vlinder aan
flarden. Ik zei de kat
heb niet geweten dat ik geen geweten had. Zij spint haar
onschuld de wereld in terwijl ik zin op zoete wraak. Dit
is de gesmoorde stilte die ik mis.
heb niet geweten dat ik geen geweten had. Zij spint haar
onschuld de wereld in terwijl ik zin op zoete wraak. Dit
is de gesmoorde stilte die ik mis.
De merel schemert zijn zingen op sluimeren. Ik
zou
moeten huilen bij zoveel poëzie, maar stok mijn adem.
Waarom de melancholie toch omarmd als ik zo
moeten huilen bij zoveel poëzie, maar stok mijn adem.
Waarom de melancholie toch omarmd als ik zo
daadwerkelijk van je houden kan?
Het uit zich, maar zacht als satijn en
inhoudsloos
van gestalte. Ik zou je moeten kennen, maar
waarvan –
van gestalte. Ik zou je moeten kennen, maar
waarvan –
No comments:
Post a Comment