STATUS QUO
Wandeling met Conny en de kleinkinderen
Ik herken de huppelpas, de klapperende jas,
het gedroomde
beeld van altijd willen spelen opdat het nooit verveelt. Ik geef
het je uit handen en beklim de wand, glij de glijbaan
naar beneden.
beeld van altijd willen spelen opdat het nooit verveelt. Ik geef
het je uit handen en beklim de wand, glij de glijbaan
naar beneden.
Het zweemt groene knoppen in de rondte, het
beweegt
de olijke takken. Ik loop van boom tot boom en verken
de voortdurende Tjiftjaf. Tot hoever de enige zang.
de olijke takken. Ik loop van boom tot boom en verken
de voortdurende Tjiftjaf. Tot hoever de enige zang.
Mij vindt je de mijmeringen op het bankje
achteraf. Vanwaar
zou ik spreken nu ik hen hier zo bezig zie, het mij
langzamerhand niet meer verbaast?
zou ik spreken nu ik hen hier zo bezig zie, het mij
langzamerhand niet meer verbaast?
Mijn verteller een stem van breed en
honderduit. Hoe het
speenkruid haar glimmend geel verspreidt en ik in
hun ogen alle beesten weet.
speenkruid haar glimmend geel verspreidt en ik in
hun ogen alle beesten weet.
Daar schaart een blijmoedige zon een nieuwe
lente. Het
park geduldig van open armen. Kom, ik maak jullie een
mooie foto. En als het kan nog een en nog een –
park geduldig van open armen. Kom, ik maak jullie een
mooie foto. En als het kan nog een en nog een –
Elbert Gonggrijp,
Alkmaar, zondag 12 april
2015
No comments:
Post a Comment