RED
BIRDS
Zij
vervlogen in een vermoeden achteraf
–
in de vlagen grenzend aan licht
en
duisternis – in een onmogelijke keuze.
Wat
heb ik te zeggen? In de bomen
heeft
het besluit zich duidelijk
aangenomen
voorlopig nog een
winter
te zijn.
De
bloemen ondergronds ongeduldig
–
hoe standvastig de hoop
op
een volwaardig ontkiemen.
Maar
de uiteindelijke vogels
–
ze willen nog, omdat ze
moeten
– ver weg van hier –
Elbert
Gonggrijp, 2014
WINTERLICHT
Het kan zich niet
dragelijker maken – wij moeten
vanuit het trage licht
– nog niet te leven in een
nieuwer begin, nog
geen hoopvol ontluiken
van geboorte en het
voorzichtige van zang
– dat er weer een
toekomst is.
We leven gelaten, de
ogen half dicht. We hebben
in de schemer te
schuilen, we hebben van onszelf
geen enkel begrip. We
willen verder, maar het is
een wachten waarop.
Zit het in de knop
moet het ooit
uiteindelijk open.
Zal het? Dan als de
tijd, maar hoogst onzeker. Als de,
maar voorlopig. Er kan
van alles, wil van alles,
in het ontwaken
voorbereid. Maar de huidige tijd,
de
slapende uren. De dagen nog te kort en
ongeduldig –
Elbert Gonggrijp, 2014
WANTIJ
De schepen verstillen
hun indruk. Absentie in bijna alles zo
onmogelijk,
dat de haast geen aandeel
heeft. Het grijze vlak
van de volkomen zee, de adem van het zacht vertrouwen.
Er kan zoveel, maar zolang de leegte.
Het is niet het denken
dat om aandacht vraagt. Ik
aanschouw het wad en voel
mij onzeker. Dit is het
voorzichtige, altijd vertwijfelde , nooit aflatende,
nimmer
vastliggende, want
hier wil het moment,
hier is de tijd dat ik
mij geborgen wil.
In jouw handen, in de
ogen van het veelzeggende, want
de taal, de immer
beseffende taal. En ik reik je, want ik wil je
vanuit
hier, want hier trekt het zijn
lijnen langs de kade,
voorspoedige, omdat het
zo zou moet blijven
tot het laatste.
De stilstand, de
hartstand van de symbiose. Deinend in
de oerdrift van het
onoverkomelijke. Het voorspelde te
benaderen. Het versmelten, een besef
van
ons zoals
voor altijd. Want ik
herinner jou, weet jou,
terwijl ik hier –
Elbert Gonggrijp, 2014
ONDER DE PAARDEN
Het wil weg en het krijgt geen tijd. Er
is zoveel
beweging in
het aarzelen dat onzekerheid
zeker weet van de vlucht. Ik
staak haar,
maar tevergeefs.
Het wil instinct, intuïtief. Daar waar
je het niet
ziet, niet
had willen zien. Het heeft de adem in
de nek en het
bevriest. Als een dood paard de loze ruimte in.
Geen vaart, geen
galop.
Het kan nog altijd. Maar dan in het wild
en
op eigen
poten. Zonder ons, zonder mij. In
de meedogenloze
natuur zichzelf
zo eigen.
Vooruit, maar omdat het moet.
Het eet gras en ruikt naar ooit. Wij
hebben
niets van hem
op aan, maar wij hebben het
zo graag, zo dichtbij, alsof
een paard. Het
kammen van de manen en toch niet tam.
Het briest, het zweet, het huivert naar
oud,
een grijs
verlangen. Daar te zijn om thuis te
komen, daar waar het
ooit
zichzelf begon – speels en dartelend tot aan het eind.
Elbert Gonggrijp, 2014
Logo Kunstenaarsduo Elbert Gonggrijp en Conny Lahnstein 2014
No comments:
Post a Comment