DUISTER
Waarom
ik nog keek en naar wie. Er was
plaats genoeg voor de nacht, voor het ruisen
van de regen. Wat je niet zag maakte het
leven aangenaam afwezig, een kind
plaats genoeg voor de nacht, voor het ruisen
van de regen. Wat je niet zag maakte het
leven aangenaam afwezig, een kind
behaaglijk
onder de dekens.
De
wereld bijna te overbodig voor nieuwe
ideeën, zij waren begonnen op te houden voor
je het besefte. Wat destijds bewoog draaide
zich nog eenmaal om, vergat zichzelf,
niet droevig, gelukkig of bang.
ideeën, zij waren begonnen op te houden voor
je het besefte. Wat destijds bewoog draaide
zich nog eenmaal om, vergat zichzelf,
niet droevig, gelukkig of bang.
Het
was ruimte, één en al ruimte, het denken
raakte ervan doordrenkt, de ogen wennend aan
het donker. Alsof leegte het enige weinige
was dat er bestond toen ik je miste.
raakte ervan doordrenkt, de ogen wennend aan
het donker. Alsof leegte het enige weinige
was dat er bestond toen ik je miste.
Dit
was het dus waar het om draaide – hoop
en heimwee, een ijle droom, alles wat ik najagen
wilde, zo eenmalig, zo voorbij, zoveel nergens –
en heimwee, een ijle droom, alles wat ik najagen
wilde, zo eenmalig, zo voorbij, zoveel nergens –
Elbert
Gonggrijp,
Egmond aan den Hoef
dinsdag 3 april 2018
Egmond aan den Hoef
dinsdag 3 april 2018
No comments:
Post a Comment