Tuesday, December 31, 2013

EEN MOGELIJK BEGIN

EEN MOGELIJK BEGIN
Nieuwjaarsgedicht


Het nestelde zich al in de eerste zang. Het had een
heggenmus opgezocht en hij wist er zodanig van
dat het aan duidelijkheid niets te wensen overliet:
hier ben ik en jij kunt mij niet verlaten als ik mij
nader verklaar

Jij kunt niet zo elders zijn dat ik jou daar niet op
wijzen mag. Ik ben hier en weet mij in alles zeker
– een montere vroegeling. Bijna zichtbaar voor
onverlaten. Er is geen taal zo helder als
heldhaftigheid.

Waar staan wij, mijn lief als wij moeten kiezen?
Er is een uiterst aarzelend pogen, een nog niet
zeker weten. Geen lijn te trekken – mijn of dijn.
Het licht wil ons niet lukken. Wij hebben niet
de tijd om al zo goed als mogelijk. De liefde
onbegrijpelijk.

Maar een mogelijk begin. Een aftasten van eerste
uren, het gluren naar het eerste ochtend van de
verwachtingsvolle dagelijkse bezigheid. Ik wil
het van je horen – getuite lippen waarop de
kussen liggen van een mogelijk voortaan.
Gewacht. Het kan nog altijd anders –



31 december 2013/1 januari 2014, oud en nieuw 23:55 uur

DE LAATSTE SECONDEN

DE LAATSTE SECONDEN
Oudejaarsavond



Mocht dit wachten zijn, dan tussen de doffe klappen door – wij
als enig mogelijk voorspoedig later, wij als een mogelijk alternatief.
Het woord wil gehoord, maar keert zich onverrichterzake naar
binnen. Het is niet de tijd. In elke stilte is haar afwezigheid net
zo hard te horen. Waar ben jij dan, hier toen ik je vroeg in alle
veelvoud?

Is er dan de noodzaak dat er verzonnen beloften luidruchtig
dienen opgebiecht? Ach, straks blijkt niets echt dan de dag van
de kater en de laatste resten van een verfrommeld jaar – ooit
de hoogtepunten. En nu? Er is geen ogenblik, geen
overzicht. Toekomst nog groen aan onze voeten.

Ach, en wij? De dekens opzij en het felle licht. Er moet nog
zoveel, maar zoveel onzeker. Tot het eerste nieuwsbericht,
tot het weer te zullen weten. Niets zo onveranderlijk dan
het onmogelijk onverwachte. De boom kan weg, de
slingers opgeborgen. Jij en ik, de laatste seconden
– een tikken tot het knallen van het verdwijnen –



31 december 2013, oudejaarsavond, 22:10 uur  

Thursday, December 26, 2013

THIS DAY

THIS DAY

N.a.v. song Mathilde Santing “ Too much “


Is aan tafel geschoven, heeft woorden gemorst
stoot verbazing aan, geeft geen gehoor. De
glazen klinken, maar rinkelen. De speech
heeft aan liefde nooit genoeg.

De tijd staat op liegen. Alsof een groot
ondertussen zich onder de naaste mensen
vertoefd. Maar ik moet mij haasten om
niets te willen – tenzij.

Het laatste geloof zegent korzelig het muffe
brood, weet van oud, maar geduldig. Als dit
een feest is, dan de kortste dag. Slingers
en ballen? De dennen vloeken ons al
tegemoet – dat het zal, dat het moet.

Waar kan ik je, mijn lief? De nacht doet
pijn aan mijn ogen en de kou slaat een mantel
om mij heen – hoe zou ik nog verdwalen. Jij
bestaat. Maar vooralsnog. Er is een trui
waarin ik heb te wonen –



26 december 2013, 2e kerstdag.    

Thursday, December 19, 2013

SACRIFICE

Sacrifice

Song Lisa Gerrard


Als ik de diepste oceaan was, de ademende
lucht, de meest vrije mens, de scherpste
geest, het liefelijkste woord, het meest
bewonderende oog, de koesterende
arm, de genadigste tijd –

hoeveel en hoever – kan mijn reiken dan
genoeg en de tranen overbodig? Ik geef je
mijn handen en weet van mijn strelen – jouw
losse haar, jouw vragend kind. Kan ik dit,
kan ik?

In hoeverre zijn wij dan innig met elkaar?
Voor even een onvergetelijk ogenblik? Ik
hoor het kloppen van jouw hart en de
bezieling van de aarde.
In vogelvlucht –



Dinsdag 17 december 2013    

Monday, December 02, 2013

THE NEVER EVER LIGHT

THE NEVER EVER LIGHT
AN UNBROKEN SYMPHONY



Introduce it – the far away occasion of being progressed – nothing
in partcular, for the same damn reasons. A finally home, to put our
restless souls in – carpets to rest our clumpsy feets. Have we been
somewhere to be that interesting? So far my time has never changed.

If I would the clock – but it says nothing, a horrable disaster. Why to
read in the constant newspapers, their nervous everywhere? If I
escape it, the crowd whispers little fagments of the unwanted
unexepected – the hunting and the hunter. Seen or not seen –

My eyes look upon you and don't want any other opinion. For God sake
it's Monday and how can I help that.I am sick - my bed is my sheppard.
There is no light – there is a perhaps – a moment of truth, a daytime
forever – the really knowing what to do – come, let us take this ride.

A risk of being nowhere. I stare out of my window and watch my
potential intuition. The landscape already choosen to be finally
getting old with. But first – not to dream any further – the promise
to the urgent empty headed. Take a step – fall easely. You might
get hurt by the realisation of your true destination –


Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, maandag 2 december 2013



WORDS WITHOUT MEANING

WORDS WITHOUT MEANING


Nothing to reveal, nothing to explain. The here and now? I listenend
to the childish wind, I woke up with the greetings from a darkened
forest – how much wisdom, how old. Can I behave, be hold in the
strong arms of this unexpected love? A magpie, a squirle and always –

I've seen what's never been told. It began to flourish out of the cold,
it had no meaning, but it stayed itself. How to become so easely?
I began to hurry up in silence, I started to believe my dreams. And
where's the music? A blackbird, as certain as my true love.

A second nature. Where shall I end to believe a new beginning? It
takes no step to be a journey. There,s always an in between. Look!
The grass, the flowers. It blooms and doesn't complain. Why should
I bother either? There's a next time within – the earth waiting for its
last surprises –



Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, maandag 2 december 2013      

Saturday, November 30, 2013

The conversation

The conversation
A poem deducated to the work of Seth Tuska


What's the fear of intervention – the funerable chairs – in
speaking terms. They hurry in their angry moments – or no
life at all, a whispering silence. Nobody the oppurtunity
to stay around and be together – in an irresitable
conversation.

Can we play as in the garden? Fool around in great wide
circles? Just a silly game to lose a chair? They are just
standing there and have no words – between them as
sisters and brothers. A briefcase of understanding
– by the patient hours.

We only have to wait . How realistic their unspoken world
of recognition. To enter their probably imagination. How
to feel a chair? They don't even care – standing there as
the ability of their own creator – what else. Optimistic
by their truthfully companion –



Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, The Netherlands, zaterdag 30 november 2013     

Wednesday, November 27, 2013

The unbearable lightness of being

THE UNBEARABLE LIGHTNESS OF BEING
Digitale recorder

Een trieste jeugdervaring...


Verlies. En de bomen weten hoe – hun triestheid absoluut,
mijn kilte evenredig. Ik zie niet in hoe ik mijn lichaam, ik
weet niet beter dan mijn geest. Zwaar en onderhevig,

aards en op de tast. In mijn jongste verleden was het in alles
wat ik zag, in alles wat ik beleefde. Kaal omdat het zo niets,
kaal omdat ik zo winters was. Het kijken pijnlijk van het
diepste ongenoegen, een eenzaam ongewis.

Een toekomst zonder voorval, een leven zonder beleven.
Nu, met jou wil ik een andere weg. De geest wil het zeker,
mijn hart kan het niet langer ontkennen – dat jouw liefde
van ware liefde weet.

Ik daarentegen zie de stramme populieren. Hoe bedenk ik
mij ooit trots en fier – een andere  taal te spreken? Kan ik
ooit oprechter zijn dan zij? Het oog zou beter moeten
weten –


Oudorp, Alkmaar, buslijn 10, dinsdag 26 november 2013




Monday, November 25, 2013

AMAZING

AMAZING
Opdracht Schrijvenswaard “ Verwondering “


Dan het besef rond een uitgestrekte heelal, de
stamelende merel, de schemerende ochtend, het
aarzelend straatverkeer – een nimmer te weten
raadsel van het waarom en wanneer?

Ik kan kijken, maar hoe onzichtbaar dit alles. Geen
hand nog voor ogen, de schapen en de koeien een
geluid, een nauwelijks bericht.

Is daar ons verwonderd herhalen – wie wij zijn tot het
vinden van de uiteindelijke slaap? De geruststellende
nacht van het nimmer zeker te weten – hoeveel tijd ons
daadwerkelijk genoeg?

Is er een leegte op te vullen – dan
het uiteindelijk te weten? En jij,
mijn liefste? Hoe jij?


maandag 25 november 2013





Sunday, November 17, 2013

It could be sweet

IT COULD BE SWEET

Titel song Portishead
 C.D. “ Dummy


Alsof ons niets – de rivier, de kolkende, smachtende – als ons niets – de coniferen, de hoge standvastige – alsof ons niets – de vogels – de vrijuit zwermende. Hoe bitter – in het geniep
was alles anders – een kleur ons uitgekozen – noem het rood en het constant te dragen – een protest? En ik deed mijn best – woord voor nog nauwkeuriger woord – in alles even
gedetailleerd, in alles voorbij de goede orde. Was daar een zegen dan?
In het donker het duister.

Ik loop tegen feiten aan – ze verhullen niets – zelfingenomen leegte – onvrijwillige passanten
– niet aflatend – onbewust van taal en teken – wat is liefde dan nu – goederenwagons, bussen, zakenkantoren, veilinghallen, stations – en te weten wie? En jij ? Waar weer ons uiteindelijke tijdstip te weten?

De bloemen leren weer van hun jaarlijkse sterfte – want hoe geef ik die – tijd, spaarzame tijd? Kent het kind nog het huiswaarts huppelen en weet het straks feilloos de weg terug ? Een glimlach om wat het telkens werd verweten? Alsof ons niets – maar de aarde, het ontegenzeggenlijke, het absolute – het vuur – het verterende, het niets ontziende. Maar jij. Vanuit
het onophoudelijke venster weet zich mijn onvoorwaardelijke welkom.

Te leven – niets anders kunnen dan dit pad – binnenste buiten, altijd even – er was een weg, maar wij vinden ons vanzelfsprekend ooit weer terug. De glimlach zal weer spreken, mijn arm streelt weer jouw rug – hoe oprecht om zo niet van elkaar te kunnen houden? Alsof ons niets was ontbroken – jij hier, ik waar ik altijd heb moeten blijven – in alle eenvoud alleen. Een menselijke mens, maar onbegrensd zodra ik van je houden kan. Alsof het aan ons niets ontbreken zou – de
zon, de maan en de sterren – moet het dan nog verder?



Zondag 17 november 2013       

Wednesday, November 13, 2013

IN DUBIO

IN DUBIO
KNNV Paddenstoelenexcursie “ De Bleek “ Egmond Binnen
Digitale recorder


Dit duin wacht af. Gaat het om woorden? Hoe
klein of onderdanig ook? Het licht speelt zijn
akkoorden en fluistert. Kan het harder? Weet het
van mijn zachte tred? Ik loop zo verder en
bedenk mij hoe alles zo anders had gekund.

Het is winter. De tijd verkilt en de afstand
maakt verwijten. Hoe evenwijdig zijn wij
aan het scheren van het vluchten.

De allengse vogels
– zij beseffen het
– in alles.


Elbert Gonggrijp, 13 november 2013

GAANDEWEG

GAANDEWEG
KNNV Paddenstoelenexcursie “ De Bleek “ Egmond Binnen
Digitale recorder


Het zal zich nooit ontwaren. In het blijvende
licht liggen de struiken verankerd, hebben
de bomen hun acte de presence.

Er is ruimtelijkheid vereist. Wat ik van mijzelf
weet kent nauwelijks vaste grond. De duinen
willen weg, ik zoek mijzelf in de rondte.

Vergeef mij mijn euvele daden van liefde.
Teer zou ik zijn geweest als ik hier met jou
samen, maar mijn armen weigeren dienst
en wensen worden eenzaam.

De schemer hunkert. Ik kan mij in mijzelf
verdwalen. De laatste kaalheid van de dood,
stammen langzaam tot in het uiteindelijke –



Elbert Gonggrijp, 13 november 2013  

BESTAAND

BESTAAND
KNNV Paddenstoelenexcursie “ De Bleek “ Egmond Binnen
Digitale recorder


Het heeft zich neergelegd en niemand wist ervan. Een
glooiende stilte zo zacht dat het geen vrijheid vereiste
In stevige doornen of vastvoetig licht.

Hier zoek ik mijn dagen, hier zoek ik de lucht die
zo onwerkelijk geruststellend voor mij is. Zij is zo
moeder, zo Moeder Natuur. Hier begint de realisatie
van de bestaande gedachte.

Zo mag jij hier – zo elders, zo veraf,
maar het hoeft niet, ook al weet ik
niet waarom. En zo ja –



Elbert Gonggrijp, 13 november 2013   

LINEAIR

LINEAIR
KNNV Paddenstoelenexcursie “ De Bleek “ Egmond Binnen
Digitale recorder


Er gebeurt hier iets vanuit het sierlijke. Het
zou zo kunnen zijn dat de vlucht van de
schuchtere vogels niets van dit landschap
willen weten, zichzelf aarzelen in de
hoedanigheid van de schaduw.

Wat wij hier kunnen doen. Kijken naar het
onmetelijke in de kaalte van de bomen.
Ons uitzicht behoedzaam tolereren. De
duinen voorzichtig laten glooien en de
stilte laten leven voor wat het is.

Ik kan zo ogenblikkelijk mijzelf, maar
hoeveel reden. Het is een wensen te weten
waar. Jij, aan het oppervlak van dit alles,
jij hebt jezelf in alles met je meegebracht.
Meer zal het niet zijn, meer kan
het niet anders –



Elbert Gonggrijp, 13 november 2013

OVERZICHTELIJK ACHTERAF

OVERZICHTELIJK ALSNOG
KNNV Paddenstoelenexcursie “ De Bleek “ Egmond Binnen


In de duindoorn ligt elk besluit reeds vastgelegd. Het
fletse licht heeft het niet voor niets beaamd.. Als het zich
stil houdt dan hier – in zijn ware aard. Wat zich toont
heeft zich nooit verloochend, weet van geen oponthoud.

Wij banjeren hier voort en vinden iets tot ergens. In
het gras zoeken wij het tot vaste vorm – de mogelijke
paddenstoelen – voorzichtige wasplaten, die zo
langzaamaan zeer zeldzaam zijn.
 
De tijd gunt ons geen tijd. Hoe naarstig ook – wij blijven
ons onzeker. De oogst gering, het doel onvolledig. In de
lucht blijft een vraag, een onlosmakelijke twijfel. Ik weet
het nooit, ik weet het niet.

De paarden hebben zich hier zo duidelijk achtergelaten.
Het gras verdort. Een traag verhaal, een nieuwe avond.
De laatste vink schrilt scherp zijn laatste kreet. In de
schaduwen willen de oude bomen huiswaarts
– of het al kan?



Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, 13 november 2013 .

RESTANT

RESTANT


Hier vond ik je terug – in een afgelopen tijd,
in een zich zo letterlijk, steeds af en aan, in
een onophoudelijke vloedlijn – die van de
zich alsmaar herhalende gedachte – het zo
aangespoelde herinneren, om op te rapen,
kwijt te raken, jou zo te moeten missen,
in dozen tot foto's –

In het aanstonds zichtbare het enige weten. Ik
jouw restant, jij mijn overpeinzing. Het laatst
meest vergeten ogenblik – als ik zou, dan – maar
het kan niet, nogmaals er is niet –



Elbert Gonggrijp  

ZICHTBAAR ALLEEN

ZICHTBAAR ALLEEN

Ook al willen woorden anders – had het gekund? Ik
vertwijfel mij in jouw armen, ik zoek afstand in jouw
kus – en dan op weg naar nergens, of dan weer terug
naar vlug –

we hebben de liefde achter de rug. Ik moet mijn blik
zo verder, het spoor te zullen vinden – bloed op de
gebroken veren van de laatste vlucht en dan toch te
vliegen? Waarnaartoe? Jouw naam te taboe om
hier nog duidelijk uit te spreken –

kenden wij de oorsprong zoals wij zouden wensen?
Te leven in de dronkenschap van weleer? Het hart
wil het lichaam vanzelfsprekend, de gedachte wacht
de gevolgen. Is het zichzelf of moet het verbeten
– binnen vastgestelde grenzen.

Ik bewandel dit wankel evenwicht. Ik heb je slechts
van horen zeggen, ik heb je slechts voor ooit te
leen. Dat jij zo bijzonder scheen moet dan maar
vergeten. Ook al kan ik en wil ik niet alleen –



Elbert Gonggrijp

BURNING BRIDGES

BURNING BRIDGES
Naar titel song Japan “ Gentleman take polaroids “


“ A distant fire “ – wist ik mijzelf zo roepende
in de woestijn? Een schamel onderkomen van
een uitgewoonde ziel? Tot hier en niet verder?
Er zijn nu eenmaal verstrekkende grenzen.

Hier moet ik mijzelf nog verder kijken. Achter
het verwachten ligt het begin. Ik tuin er telkens
in. Dit is het rulle zand. Wij zongen ervan en
wilden van geen wijken weten.

Maar de wind – wij branden en hebben niets
meer in de hand. Onze ogen droger dan verlangd,
het leven weer voorzichtig, maar constant. Alsof
– maar niets te over. Weten wij van onszelf,
zo liefdevol, zo genadeloos gruwelijk?

Ken ik de werkelijke toekomst? Het verdriet
zal zichzelf er niet minder – met of zonder
elkaar. Het moet dan maar, schijnbaar
onverschillig. Wat ik bedoel weet je,
wat ik wil zo overbodig.

Buiten de lijntjes – leesbaar voor wie
mij ontcijfert – voelbaar als ik mij
in beeld en taal vertaal – zolang
het bij wil blijven – van op een
afstand, vanuit het gewillig
observeren –



Elbert Gonggrijp  

Tuesday, November 12, 2013

BIJVOORBEELD

BIJVOORBEELD
Facebook gedicht


Als de kraan geen druppels, en de tijd het boek. In
alles zoek wat ik beoogde, maar de nacht zo kalm
en redelijk bovendien. Indien geslapen, de verdiende
rust, indien het waken de mogelijke herhaling –
er is een gedachte zoek, er is een constant vergeten.

Jij weet waar de stilte uiteindelijk is gebleven. Het
heeft de vorm van een tomeloze jeugd die zich
levenloze kikkers vangt – vanwaar het springen,
de vreugdevolle vijver? Zat ik er dan al naast en
begreep geen serenade?

Ik loop op straat en herken jou als geen ander. Ik
loop door om te willen weten wie ik werkelijk
was. Had ik mijn paspoort vergeten, dan was ik
voor jou net zo vanzelfsprekend mijzelf . Hoe
kan ik dit nog duidelijker verwoorden. Ik loop
weg en probeer alsnog jouw eigen naam.

Op de foto's achteraf zou blijken hoeveel dichterbij
je scheen dan ik ooit had durven kijken. Ik schatte elk
genoemde afstand verkeerd en de blikken zonder
schaamte. Wat ik in te halen had staat nu in volle
dozen op mij te wachten. Zal ik ze dan steevast
openen. In het willen weten de rancune van de
nooit uitgesproken herinnering.

Of wij nog wisten waar wij waren gebleven –



Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, 13 november 2013   

BREEKBAAR

BREEKBAAR
Voor Facebook


In de stilte – daar te bevinden als ik weer
kan, maar voorzichtig. Ieder moet zijn
weg en ik wacht af te weten hoe Ik heb
mijzelf gezien en dit is wat ik mijzelf
verlang – een tijdloos vergeten, een
innerlijk vergeven.

Ik ben mijzelf aangegaan – in alles even
sprakeloos, in alles een herinnering – zo
ongelooflijk vanzelfsprekend. En ik
wist er van. Noem je het bij naam
– zou ik je ervan vertellen?

Waar zou ik dan beginnen? Het is zo in
mij besloten en het opent zich pas als
als ik mijn ziel volledig – de volstrekte
onwaarschijnlijkheid van mijn
vastbesloten kleuren – was het
het rood, was het mijn
voorgenomen passie?

De winterharde rozen, in hun
onvergankelijk later –
ik weet niet hoe ik –

Maar ik hoef niet. Hier staat het en ik
zwijg. Ik wil de tijd, maar niet de
doornen. Leven, maar uiterst
behoedzaam. Over het
landschap kijken en
overdenken

– er is geen grijs, er is geen winter.
Ik hoef het alleen maar duidelijk
te willen weten –



Elbert Gonggrijp

Friday, October 18, 2013

Ze zeggen

Ter plekke gedicht 14

ZE ZEGGEN

Ze zeggen de mensen. Vanuit de hoogte, of
heel erg oprecht. Die, stoicijns of vriendelijk,
af of aanwezig zichzelf nooit verloochenen. Dit
kan nergens om heen. De taal de lichaamstaal
van het per ongeluk verspreken.

En dan nog weken dezelfde pijn van het
voortdurend gekwetst te zullen zijn. Alsof
er lichaam en geest te samen verkrampen
- een bodemloze stilte.Ze hebben dit 
nooit gewild, maar wisten niet beter.

Bloemen in het haar? Vergeet het maar. Ze
zeggen bommen en granaten, ze zeggen
nu en aanstonds. Ze zullen haten alsof
er geen leven. In het kijken geen
glimlach, geen hoop, geen vrede.  

Ze zeggen, ze willen het beter, maar
willen het liefst van geen antwoord.
Ze zeggen het beter. Ze zeggen,
maar kennen en zwijgen elkaar -

Vrijdag 18 oktober 2013




Luna

Ter plekke gedicht 13

LUNA
Bij volle maan

Ik kan niet zeggen wat ik weet, ik kan
slechts gissen waarvandaan. Het is weer
volle maan en ogen blikken schichtig,
mijn dromen groeien scheef.

Iets krijgt een bange stem en verkrijgt
zijn wilde haren. Op de vlucht geslagen
huil ik kreten in het rond. De paniek die
ondergronds nu wanhoop zit te zaaien.

Was ik ooit zo eerder - de tijd heeft
zo haar cyclus, voor nu en voor altijd.
Soms traag en dan weer sneller. Ik kan
er niets aan helpen, ik draai alleen
maar door.

Er wacht iets in het duister en ik mag
mij raden wat. Ik scherp mijn blik, mijn
klauwen. Als ik niets kan vertrouwen,
wat wacht mij dan? Het einde?

Luister - de maan is vol, ik kan mijn
ziekte voelen. Laat mij ervan buiten
staan, de razernij te keer. En wek
mij als het over is bij het opstaan
van de morgen.

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, donderdag 17 oktober 2013, Facebook, 

Thursday, October 17, 2013

Ja, ik wil 3

    Facebook
    Ter plekke gedichten 12
    JA IK WIL

    maar in hoeverre. De bomen verdringen zich
    in dromerige lanen en verliezen het zicht op
    een daadwerkelijke toekomst. Ik schop de
    lamlendigste bladeren. Zij zullen zichzelf
    weldra vergeten.

    En jij in het geheel? Nog net zo dichtbij als
    de ranke paarden? Hun adem, hun lijf? De
    mistige deken van een vredige morgen? De
    stilte van een bevroren belofte?

    De maaltijd staat klaar. Het Woord er nog even
    Tussen door, de vork al vastbesloten. Het ogenblik
    dat hetzelfde wil beogen: jij met lange tanden,
    ik nog nooit zo mateloos.

    Ondertussen grauwt de gietende lucht. Nog net
    geen kille striemen, nog niet met ijzeren hand.
    Wij hebben ons huis tot onderpand, een vesting
    van stoelen, banken, gastvrije kamerplanten.

    Maar de liefde? Zij kan, als het wil, altijd.
    Moet het weifelen, dan geheid? Weet het zich
    zeer zeker, bewijs! Maar op het eind - beducht:
    verleid - een ring, een ja, ik beloof, ik wil –

    Wat is daarop uw daadkrachtige antwoord?
    Een innig landschap om te ontginnen – het
    maaiveld, de geestgrond, de legakker
    van voorheen.
    niets zo onduidelijk als mijn
    ondoorgrondelijk alibi –

    woensdag 16 oktober 2013

Wednesday, October 16, 2013

Ja, ik wil 2

    Facebook
    Ter plekke gedichten 12
    JA IK WIL

    maar in hoeverre. De bomen verdringen zich
    in dromerige lanen en verliezen het zicht op
    een daadwerkelijke toekomst. Ik schop de
    lamlendigste bladeren. Zij zullen zichzelf
    weldra vergeten.

    En jij in het geheel? Nog net zo dichtbij als
    de ranke paarden? Hun adem, hun lijf? De
    mistige deken van een vredige morgen? De
    stilte van een bevroren belofte?

    Er is een sprake van voortvluchtige ganzen. 
    Zij moeten zich haasten voordat zij zich
    bedenken.. In hoeveel drang moet ik
    heimwee herkennen?

    De maaltijd staat klaar. Het Woord er nog even
    tussen door, de vork al vastbesloten. Ogenblikken
    die argeloos hetzelfde beogen: jij met lange tanden,
    ik nog nooit zo mateloos.

    Ondertussen grauwt de gietende lucht. Nog net
    geen kille striemen, nog niet met ijzeren hand.
    Wij hebben ons huis tot onderpand, een vesting
    van stoelen, banken, gastvrije kamerplanten.

    Maar de liefde? Zij kan, als het wil, altijd.
    Moet het weifelen, dan geheid? Weet het zich
    zeer zeker, bewijs! Maar op het eind - beducht:
    verleid - een ring, een ja, ik beloof, ik wil –

    En dat dan alles alvorens te weten? De zuinige
    zon denkt er het hare van, de tijd moet nog aan
    het voorval wennen. De kerk kan weer uit de kast.
    Een boek vol zilverwerk. Vlechten in het haar.

    De fazant wacht op zijn jacht. De aarde oud van
    vette klei, de brede voor onvoorbereid op nieuwe
    oogsten. De stoppels tot een grijs verleden.

    Ja, ik wil. Wat is daarop uw daadkrachtige
    antwoord? Een innig landschap om elkaar
    te leren ontginnen - het maaiveld, de geest,
    de laatste legakker van voorheen. Zoek
    mij maar waar ik ooit geboren ben

    niemand zo onduidelijk met zo'n
    ondoorgrondelijk alibi –


    woensdag 16 oktober op donderdag  2013

Ja, ik wil

    Facebook
    Ter plekke gedichten 12
    JA IK WIL

    maar in hoeverre. De bomen dringen in dromerige
    roesten en verliezen steeds meer zicht op een
    daadwerkelijke toekomst. Ik schop de lamlendigste
    bladeren. Zij zullen ons zeker vergeten.

    En jij dan in het geheel? Even nog niet zo dichtbij
    geweten, jouw verstand op ranke paarden en de
    tijd op bevroren boerenkool. Wat zo het eerst te
    zullen eten? Liefde het allerlaatst dessert?
    Er is een sprake van voortvluchtige ganzen. Ik
    ken hun reikwijdte niet. Zij moeten zich haasten
    voordat zij zich bedenken. Met hoeveel heimwee
    moet ik hun drang herkennen?

    De maaltijd staat klaar om aan te schuiven. Het
    Woord er nog even tussen door, de vork al
    vastbesloten. Ogenblikken blijven argeloos
    hetzelfde beogen: jij met lange tanden, ik nog
    nooit zo mateloos.

    Ondertussen grauwt de gietende lucht. Nog net
    geen kille striemen, nog niet met ijzeren hand. Wij
    hebben een huis tot onderpand, een vesting
    van stoelen, banken, gastvrije kamerplanten.

    Maar de liefde? Zij kan, als het wil, zoals altijd.
    Moet het weifelen, dan geheid? Weet het zich
    zeer zeker, bewijs! Maar op het eind - beducht,
    verleid - een ring, een ja, ik beloof, ik wil –

    En dat alles alvorens te weten? De zuinige
    zon denkt er het hare van, de tijd moet nog aan
    het voorval wennen. De kerk kan weer uit de kast.
    Een boek vol zilverwerk. Vlechten in het haar.

    De fazant wachtend op zijn jacht. De aarde
    oud van vette klei, de brede voor onvoorbereid
    op nieuwe oogsten. De stoppels tot verleden.
    Ja, ik wil. Wat is daarop uw daadkrachtige
    antwoord?

    Een innig landschap om elkaar opnieuw te
    ontginnen - het maaiveld, de geest, de
    de laatste legakker van voorheen. Zoek
    mij maar waar ik mijzelf ooit geboren ben

    - niemand zo onduidelijk met een even
    ondoorgrondelijk alibi - hoezo, eeuwige
    trouw?


    Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, woensdag 16 oktober 2013

Zomaar

Ter plekke dichten 7

(Muziek Mark Hollis-Mark Hollis(Talk Talk)

ZOMAAR

Geeft geen grip, wil geen handen ineen - kan
slechts een gebaar - even maar zoveel zeggend,
maar in het kleine. Had ik je dit veroorzaakt?
Zomaar, zo wezenlijk wezenloos?

Als dit dan toegeeflijk was, waarom niet eerder
voor die weg gekozen? Mijn gedachten kennen
niet de reikwijdte van de onvoorwaardelijke
liefde - zoeken bedenkelijk de grenzen
van het zelfverzekerde.

Ik kan je niet meer geven dan - ik zou je zo
liever graag - maar ik aarzel zo graag als
ik zwijg, tegen beter weten in. Zomaar had
ik je - liefst zomaar, tot nu, tot op de dag

van vandaag –



Facebook gedichten reeks, donderdag 10 oktober 2013  

Inner Circle

Ter plekke dichten 6

INNER CIRCLE

Binnen het ongewone van het alledaagse
vond ik jou. Er was niets zo erkentelijk
dan de ingenomen stilte. Niets hoefde
want hoe lang kenden wij elkaar - 

Intieme vreemden - wij hadden het
alsmaar mogen weten gemeen - in
onze armen, in de ademende tijd.
In alles even eenzaam - gedeeld.

Moet ik je nog zeggen hoeveel? Binnen
onze cirkel tekenen wij onze vrede af
- in grote lijnen. Zie, de jouwe zijn de
de mijne. Ze komen nooit af - ze gaan -

donderdag 10 oktober 2013

Wat ik nooit wilde

Ter plekke dichten 3

WAT IK NOOIT WILDE

Terug te geven wat ik ooit kreeg en wat ik
verlangde. Het was niet aan de woorden,
het was niet zozeer wat ik wist, maar
van jou al had beseft.

Vergeet wat ik bedoel - het is zo gruwelijk
dichtbij dat ik mijn letters bijna dubbel
kan gaan lezen. Het is niet de liefde, nee
zelfs niet het meest mij eigen.

Het is meer zo'n vorm van zwijgen dat
mijn wereld er steeds van wakker wordt
- een meedogenloze pendule die zich
slingert tussen angst en koestering
tegelijkertijd.

Waarin dan te wonen? Het uitzicht net zo
onbevredigend als het commentaar dat
mij hier nablijft - bitter als een
onophoudelijke laatste serenade -

donderdag 10 oktober 2013

Obscure Alternatives

Obscure Alternatives
(Song Japan van het gelijknamige album)

Het is de pijn niet, het is alsof wachten – het
eindeloos ongeduld dulden. Hier moet een
ochtend geboren. Lamlendig de eerste
koffie, het droge brood. Nog even.

De eerste schreden. Dagelijks de keuze
om hierbij stil te staan of een andere weg.
O liefste, al was je gebleven, waarom
dan die onvermijdelijke tijd? Nog zo
even en dan weer naar huis terug.

De dag weifelt. Kan ik ooit weer – de
regen en het cafe daarentegen. Ik pak
de krant en lees het nieuws van weleer.

Het weerzien een tijdelijk oponthoud.
Ik sla de pagina's erop na en vergeet
– dat ik er niet van slaap of eet zo
volledig. Wat zal ik doen? Ik zal
jou, maar hoogst obscuur –



maandag 15 oktober 2013     

Monday, October 14, 2013

In zichzelf

Ter plekke dichten 5

IN ZICHZELF

Kan je het horen, dan heeft het de tijd - maar 
voorzichtig. Wanneer je het oor te luisteren
legt wil de adem plots een hartslag worden 
- een nacht die zich een huis van woorden
zoekt.

Zij zijn vergeten, vertoeven in de kieren
van het geheugen, willen blindelings,maar
kennen niet de beelden van vroeger of
weleer. Op het puntje van de tong -
nooit de weg te hoeven vragen.

In de kamer heersen de weloverwogen
planten. Zij hoeven niets te willen weten.
Zij hebben aan zichzelf genoeg - in het
volle licht , in de schaduw van hun
verdwijnen - nooit, te nimmer en
altijd.

donderdag 10 oktober 2013

Tegenbericht

Tegenbericht


Hier wil alles voorbij. Wij weten niet
te zien. In ons vergeten voltrekt het
zich – kleuren verbleken en het ware
leven trekt zich terug.

De innerlijke rust geeft het stilzwijgen
vorm. Hoe de natuur – er is geen
vinden aan. Het riet groeit zijn laatste
tijd, het hoge gras wacht rustig af. Er
valt een dood te verdienen.

Ik slaap alvast –



8 september 2013  

Subtiel

Subtiel
excursie Schoorl KNNV
Digitale recorder, uitgewerkte notities,
met een daarbij passende melodie
gezongen door Conny Lahnstein 

Ik kan je laten zien wat liefde
is - het tooit zich in het
schitterend licht, rult onder
brandende voeten.
Ik kan van alles, bedenk mij
alles, maar het blijft een vorm
van missen. Een grondtoon, een
stem die onophoudelijk
van liefde spreekt.
Een ondertussen dat zichzelf geen raad
meer weet. Het heeft zich stilzwijgend
neergelegd
tussen de vastbesloten
bomen.
(Ik wil je laten zien wat liefde
is - het tooit zich in het
schitterend licht, rult onder
brandende voeten.)
Ik moet mijn heil nog verder zoeken -
(maar ’t blijft een vorm van missen)
in kruidlaag, in zang van
onophoudelijke vogels.
Ik kijk en zoek verder -  jij bent het,
een waar gedicht – subtiel en over
het hoofd te zien.
Wat nu verder?

Schoorl, excursie KNNV, op zoek naar de Dennenorchis

Open boek

Open boek

Ik wil je leren lezen. Begrijpen
in jouw diepste taal. Het heeft
geen zin. In alles wat jij doet
kan ik de pagina's overslaan
die er niet toe doen.

Jij bent zo louter liefde. Als ik
in jouw ogen kijk wil ons
verhaal voor altijd blijven.
Jij bent zo divers, elk plot
een open einde.

De flashback die wij beginnen.
Ik vond jou hier zo midden in.
Het aanhaken bezield met
nieuwe woorden.

Hoezo een open boek? Leg het
weg. Ik wil het hier en nu met
jou gaan leven – letterloos.
Wij zijn onszelf zo overbodig –



30 juli 2013


Alsof jij water was

Alsof jij water was

(Titel ontleend aan een zin
uit een gedicht van
Peters Smulders)


Voor mijn liefste Conny Lahnstein


Dan niet te vangen, dan vaag
te duiden – jou slechts te
willen, zolang ik jou
aarzel, zolang jij
bestaat.

Je bent alsof water, door
zachtjes te spreken,
vluchtig te zwijgen,
zo liefde als
lach.

Voorzichtig, nooit duidend,
geen aandacht te schenken
– ik wil je, maar aarzel.

Zal ik jou vangen met
dierbare woorden? – er
is zoveel honger, maar
evenveel dorst.

Je bent zoals water,
maar eerder dan later.
Er wil nooit iets
zeker of keert
ons terug.



15 september 2013

Weifelende waterlelies

Weifelende waterlelies
(Claude Monet)
Voor Inge Boulonois


Steeds meer minder – het kijken
nog tot meesterhand, de kwast
niet vast van zeker.

In het trillen weifelen de
schijnbare waterlelies – de
waarschijnlijke ogen zoeken
naar helder water.

Maar wij hoeven niet – het
drijven blijft een helder
perspectief.

Ik kan ze zo zomers zien
zwijgen. Eindeloos, in
hun vele vage tinten.



Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, zondag 13 oktober 2013   

Finale

Ter plekke gedichten 10

FINALE

In alles wat ik zoeken wil moet zich ooit
een einde weten - er niet meer van uit te
gaan dat ik stil de deur verlaat en niet
hoef te bedenken waarom -

Het uitzicht kan besloten worden. De luiken
kunnen dicht, de lampen uit, de klok weer
op de nieuwe dag. Het besef kan weer
achter slot en grendel.

Ik kan nu dromen wat ik wil - een onuitputtelijk
jij - daar zijn nu eenmaal dromen voor - niet
in een ontoereikend openbaar maar een
eindeloos prive. Hoe lief - hoezo, mijn einde?

Doe de gordijnen stevig dicht en ik droom je
van binnen - terwijl jij er niet bent - maar
tot slot en eindelijk los geheel ons samen.
Open einde - voor zover -

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, donderdag 10 oktober 2013

Pijnlijk

Ter plekke dichten 4

PIJNLIJK

Als iets zo zacht niet honing zeggen laat - ik
vergat waar ik op doelde. De herfst had
zich een ogenblik te vroeg. Ik had 
gelaten het blad te overzien.

Als het valt wat dan met de nectar aan?
Een zwakke vlinder schrijdt heel
voorzichtig en verpulvert haar
ranke vleugels. De bloemen
bloeien voor het laatst.

Ik wil je teder kussen - lopend tussen
de torenhoge bomen. Hoeveel leeftijd
hebben wij zo aan te gaan? Vergeef
mij - ik had jou in mijn armen.

Ik zal naast je staan - het vurig
verkleuren een eerste poging
tot een niet te stuiten
verzoening -

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, donderdag 10 oktober 2013

Zelfportret

Ter plekke dichten 8

ZELFPORTRET

Kunnen ogen zien wat zij het liefst ontwijken? Ik
heb een ziel, maar liefst niet te grabbel. Ik 
luister naar mijzelf, maar met een half
oor. Tegen mijn gedachten kan ik
niet op. Daarvoor is stilte nodig.

Heb ik een alibi? Nooit hier te zeggen wie ik ben
- daar behoeft een buitenkant en het lef om
te durven zwijgen - een verregende identiteit
- wie is wie in enkelvoudig zelfbesef.

Rangschik mijn cruciale woorden of vergeet welk
stilleven ik heb neergezet - ik heb de tijd, ik had
de tijd - nooit te blijven. Maar jij ontmoet -
zonder onderscheid -

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, donderdag 10 oktober 2013

Glashelder

Ter plekke gedichten 11

GLASHELDER

Hier, aan het woelige water, bedenk ik mij. Eens
een aarzeling tegen willen en weten, nu een 
slakkenhuis die zich achteraf tot relict had 
gekropen. De herfst die zich telkens weer 
in melancholie had te vergissen -

Mijn bedachtzame voeten vinden het natte kille
gras - is er reeds gemaaid alvorens ik haar
stilte onderbrak? Mocht ik hier dan werkelijk
zijn geweest? Ik heb mij bedeesd terug te
trekken.

Glashelder. Jij kijkt mij alsof ik er bijna niet -
maar even vanzelfsprekend. De hand die de
rest - kan ik je volgen, dan helemaal. Tot ik
het besef - hoeveel jaren ouder - de oude
stobben in het bos, nimmer aflatend.

Wat brengt het licht? - Jaren her tot ik jou
heb te leren herkennen - in nieuw zo
vertrouwd. Geef mij mijn hinderlaag - de
knappende takken, jij zo dorstig als water.
Het restant te herbezinnen -

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, vrijdag 11 oktober 2013

Thuiskomst

Ter plekke dichten 2

THUISKOMST

Zet de tijd af, neemt de lach door, tekent
regen op de gezichten. Wij weten ons
van alles, maar niemand heeft het door.

Hoeveel morgen of gisteren past er in
een melkglas, hoeveel leven maakt een
brood? Ik wil mijn jaren verslijten - een
jas hangend in zijn knopen.

Het huis schat zich op waarde. Het maakt
niet uit of ik mij daartoe verzet. Er is een
deur die halfzacht opent met een pas
gebroken stem.

Het bed slaapt. De dekens hebben niet de
haast om met de ogen - Ik blijf vredig op
mijn hoede. De nacht zou wel eens voorgoed
van mij kunnen zijn

- als ik eens wist wie
ik werkelijk was -

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, donderdag 10 oktober 2013

Oktober

Ter plekke dichten 9

OKTOBER

De patronen moeten weer rake grond - zo overbodig. Er
moet geschreeuwd - in kleuren kreten festival -maar
stervend in de vrije val. En dan niet eenzaam zullen zijn?

De klok verzet zijn wijzers en vertraagd het laatste licht. Ik
moet schemeren in mijn praten - dichterbij kan ik niet
komen - jouw glimlach een vagelijk vermoeden.

De zwanen willen wit in een duizelingwekkende vaart -
daar te zijn waar elders. In hun wieken het striemen
van de hoogst waarschijnlijke wind. Zij roeien voort.

De luchten groeien grijzer. Het wordt ons duidelijk hoe
afscheid was bedoeld. Een poging om voorzichtig
te verdwijnen - met uitgestrekte hand, de ogen -

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, donderdag 10 oktober 2013

Sunday, September 08, 2013

Ongeacht

Ongeacht


Hier wil alles voorbij. Wij weten
niet te zien. In ons vergeten
voltrekt het zich – kleuren
verbleken en het ware leven
trekt zich terug.

De innerlijke rust geeft het
stilzwijgen vorm. Hoe de natuur
– er is geen vinden aan.

Het riet groeit zijn laatste tijd,
het hoge gras wacht rustig af.
Er valt een dood te verdienen.

Ik slaap alvast –



8 september 2013   

Eens en altijd

Eens en altijd
KNNV Strandexcursie Petten


Hier ligt een kust, traag tussen de
eeuwige schelpen. De vliegen
bewonen het wier, moeten
haastig, willen weg, zo
voortijdig.

Het beeld wil anders. De lucht
wacht af alsof hier nooit iets
gebeurt. Hoezo de honden
of de kinderen.

Schelpen zo eensgezind
dat er geen duidelijk
verband tussen
zit.

Maar dikwijls – alles lijkt
voorbij, niets verandert. De
afstand wil de weg terug.

De rest is aanspoelsel.



Petten, 4 september 2013

Monday, May 20, 2013

Facade


Facade
Voordracht Wijk aan Zee,
wandeling Stad van de Zon,
meer “ Park van Luna


Het heeft er al die tijd gelegen en
zich zo ten ruste gelegd – een
verbazingwekkende gedachte.

Of de ruimte al eerder die vorm had
gekregen – niets wist nog ergens van,
wij keken niet op of om.

De facade – in het stilstaand water 
plots bewogen te raken – de woelige
golven, de meedogenloze wind. 

Alsof ook jij nog iets te zeggen
had – maar de regen was al zacht
je tegen te spreken.

Sereen de glinstering van je glimlach
– als ik vermoed had hoe diep en
duister jij was, hoe zou jij dan heten?



20 mei 2013

  
  

Saturday, May 18, 2013

Old and wise(Een mogelijk laatste versie...)


Old and wise
(Met dank aan o.a. Jeanine Hoedemakers…)

Er is lef voor nodig om boom te zijn.
Hij strooit seizoenen in het rond.
De boom zegt niets.

Zijn zwijgen een vorm van wachten. Nu
er regen is gekomen, tijd van toekomst
wordt voorzien, is het oordeel snel
geveld – hij zal opnieuw ontluiken

– hoe oud en tanig ook.  


15 mei tot 18 mei 2013    

Thursday, May 16, 2013

Old and wise


Old and wise
Voor M., Dichterskring Alkmaar

Er is lef voor nodig om boom te zijn. Het
verloochent zich niet: vanuit het zaad wordt
een nieuwe anekdote geboren. Hij strooit
seizoenen in het rond.

Nu er regen is gekomen, tijd van toekomst
wordt voorzien, is het oordeel snel geveld:
er moet groei, groen, vooruit gedacht. De
takken niet langer onvoltooid.

Zwijgen een vorm van wachten. Een
smachtend verlangen naar de voleinding
van ons twee – een ontluiken
binnenstebuiten.

De boom zegt niets. In het wortelen heeft
hij zichzelf genoeg en blijft zijn wil
standvastig – hoe oud en tanig ook –


15 mei 2013