Stem XXIII
Bij mijn vader op bezoek
Afstervend Hoefblad waart het moederbeeld gelijk. Het had
bij leven het vergankelijke nooit verkozen. In het aardse
verpozen had het zich zoveel mooier uitgedacht.
Als zij zich nu eens zelf zag,
spiegelde zij zich de roerloze
bomen, las zij de windstilte in de bedaarde nazomer,
wist
zij zichzelf verbonden zonder die ander, het onzekere
voor lief genomen? Het blijft
gissen waar haar
natuur zich heimelijk verborg.
Hitte verhindert elke
interpretatie, luistert loom een
onaangedaan uitzicht. Ik hang
van scherpe schaduwen
aan elkaar, maar rek mijn oordeel uit om niet te snel
ter overweging. Zij was immers
zoals ze was.
Zij is niet wie zij ontbreekt, zij was beminnelijk als
liefde en open voor wie haar code kraakte
Losse puzzelstukjes tot het
past.
Onwezenlijk het water dat in
een eender coloriet
diepe voren tracht te varen, de beschoeiing vloeibaar
beroert in zacht deinende tonen. De hekgolven
besluiten elke historie, dempend en dralend
nadat het zich openbaarde.
De schrille trillers van de
Oeverlopers omspannen het
zwerk ten teken dat hun alarm herhaaldelijk onraad
kent.
Of het gemeend is laat ik aan
derden.
Zal ik dan de eerste zijn mijn schepen te
zullen verbranden zoals nu ooit jij? –
Elbert Gonggrijp, Akersloot, Parkeerterrein veerpont, dinsdag 23
augustus 2016
Foto Elbert Gonggrijp, augustus 2016
Foto Elbert Gonggrijp, augustus 2016
No comments:
Post a Comment