Onberispelijk
Toen ik hier, toen alles onveranderlijk
aan mijn voeten veranderde, elk seizoen
veranderde, zo gebruikelijk was jij toen.
Regen en wind, de eenzaam groeiende
nacht, onze stemmen in de nacht.
aan mijn voeten veranderde, elk seizoen
veranderde, zo gebruikelijk was jij toen.
Regen en wind, de eenzaam groeiende
nacht, onze stemmen in de nacht.
Nog is deze tuin van mij, heb ik haar niet
uit het oog verloren. Nu ze zo dichtbij komt,
verteerde verguiste bladeren, ergens, de
verfomfaaide hoek, nu ik weer zeggen
kan wat verdwijnen is.
uit het oog verloren. Nu ze zo dichtbij komt,
verteerde verguiste bladeren, ergens, de
verfomfaaide hoek, nu ik weer zeggen
kan wat verdwijnen is.
Alles keert terug, ook wij. Zie het aan het
opklimmend licht, aan die eerste proberende
vogels. Het beeld dat je om aandacht vraagt,
opklimmend licht, aan die eerste proberende
vogels. Het beeld dat je om aandacht vraagt,
niet weet hoe. Niemand is zo aanwezig
als jij hier nu.
Nu ik je het nog zeggen moet, maar er is
geen voorjaar, geen zomer, geen herfst, geen
winter. Het is een draaiboek waarin alles
steeds maar ouder wordt, ouder van
schaduw en gras –
geen voorjaar, geen zomer, geen herfst, geen
winter. Het is een draaiboek waarin alles
steeds maar ouder wordt, ouder van
schaduw en gras –
Elbert Gonggrijp,
Egmond aan den Hoef,
zaterdag 12 januari 2019
zaterdag 12 januari 2019
No comments:
Post a Comment