Stem VIII
In onze tuin
vergeet ik je nog het meest, is mijn stem die
van de wind. Wat zij beweegt verbuigt tot blad en
struikgewas. In de uitnodigende nacht.
van de wind. Wat zij beweegt verbuigt tot blad en
struikgewas. In de uitnodigende nacht.
Wie jij zegt te
zijn heeft weinig zeggingskracht, kent
in het geraas en getier iets van gemis, ontbeert
een eigen thuis, een tuin zoals ik die ben.
in het geraas en getier iets van gemis, ontbeert
een eigen thuis, een tuin zoals ik die ben.
Je bent hier nog
nooit zo onzichtbaar geweest als nu hier.
Ik herinner mij
jou, maar in niets wat ik zie. Ik blijf wat
ik hier zoal van mij achterliet.
ik hier zoal van mij achterliet.
Een nachtvlinder
ben je, even toevallig als ergens
een zwakke maan achter een donker wolkendek.
een zwakke maan achter een donker wolkendek.
Waartoe dit te
willen vangen –
No comments:
Post a Comment