Stem XI
Alles vraagt uit
zicht te verdwijnen. Contouren, silhouetten, lijnen.
Leidraad voor het laatste licht, vergetelheid in de beweeglijke
wind. Opperste glissando’s die verwijzen naar het fluiten
van een onweerlegbare retirade.
Leidraad voor het laatste licht, vergetelheid in de beweeglijke
wind. Opperste glissando’s die verwijzen naar het fluiten
van een onweerlegbare retirade.
De nacht een
ongrijpbare toeverlaat. Moeder, ik mocht je graag,
ik beminde je tomeloos, maar met dat van het zachte. Het zilverwit
van de nazomerse stilte en een alsmaar immer alom omringende
God. Hoe waarschijnlijk zal ik dit ooit hebben vergeten te
verstaan.
ik beminde je tomeloos, maar met dat van het zachte. Het zilverwit
van de nazomerse stilte en een alsmaar immer alom omringende
God. Hoe waarschijnlijk zal ik dit ooit hebben vergeten te
verstaan.
Het was meer jouw
vluchtige zoeken, dat voortdurende navorsen
of de wereld wel echt zou hebben bestaan. De natuur doet geen
oog meer dicht. Wat wij ervan begrijpen, doorgrondt wie wij zijn.
of de wereld wel echt zou hebben bestaan. De natuur doet geen
oog meer dicht. Wat wij ervan begrijpen, doorgrondt wie wij zijn.
Wij leggen onze
memoires ervoor open.
Als het herkend
wordt geef het een stem
zoals wij de onze –
zoals wij de onze –
No comments:
Post a Comment