Als zij leefde
Voorbij de dood
Hoeveel
vingers steek ik op, moeder? En de wind
ving aan, mijn as vonkte door wind, ik vergat mijn
sigaar, stapte weer naar binnen.
ving aan, mijn as vonkte door wind, ik vergat mijn
sigaar, stapte weer naar binnen.
Als
zij nog had geleefd, hoe had het leven er anders
uit gezien? Was ik naar een eendere geest hetzelfde
toebereid geweest mijn waarheid te bevatten?
uit gezien? Was ik naar een eendere geest hetzelfde
toebereid geweest mijn waarheid te bevatten?
Ik
vermoed je, moeder, in die dode egel in het
gras, de buik omhoog, de pootjes van de grond,
gras, de buik omhoog, de pootjes van de grond,
de
eerste pot siervuurwerk gedoofd in het
lange
gras.
Nog
nauwelijks iets te zien, maar jouw adem
langs mijn wang, jouw stem als vanouds
in mijn oor. Ik luister, moeder, zolang ik
mij hier weer verbaas dat ik er ben.
langs mijn wang, jouw stem als vanouds
in mijn oor. Ik luister, moeder, zolang ik
mij hier weer verbaas dat ik er ben.
Liefste,
ik kom eraan en zal weer een poging
doen onze liefde tot een nieuwe melodie te
smeden, vanuit oude wortels, vanuit een
doen onze liefde tot een nieuwe melodie te
smeden, vanuit oude wortels, vanuit een
grondtoon
van een ver verleden.
Moeder,
wie was je hier ooit? –
Elbert
Gonggrijp, Alkmaar, maandag 9 november 2015
Mijn overleden moeder Finny Liezenga |
No comments:
Post a Comment