Niets bijzonders
Mijn
poëzie benadert alles wat mij omringde, ik
werd een God gelijk, omarmde elk principe. Nu
werd een God gelijk, omarmde elk principe. Nu
leidt
elk detail tot een geringschattende
observatie.
Heb
ik daadwerkelijk zielsveel van je gehouden?
Wil alles wel bij name benoemd? In mineur
vind ik slechts valse akkoorden, weet de
herfst zich minderwaardig.
Wil alles wel bij name benoemd? In mineur
vind ik slechts valse akkoorden, weet de
herfst zich minderwaardig.
Kan
iemand mij voor deze perceptie behoeden?
Alles ademt weerzin, niets wil voorspoediger
dan te wachten. Ik scherp mijn zintuigen met
Alles ademt weerzin, niets wil voorspoediger
dan te wachten. Ik scherp mijn zintuigen met
wat
zich helder voor ogen boekdelen
spreekt.
spreekt.
Ik
leef mijn alibi enkel door present te zijn. Daar ga
ik,
doe mij niet na, ik besta. Maar noem het geen naam,
laat
mij in vrede de enige werkelijke waarde. Een
eenvoudige
vraag die telkens moet herschreven –
No comments:
Post a Comment