Voice-recorder
Als alles nog moet, als alles nog kan. Het
woord nog niet gebroken, de daad nog
niet gedaan.
In al ons wachten willen ogen begerig
vrede vinden. Wij blikken terug alsof niets
voortduurt, de dag niet daar is, de tijd nog
stilstaat.
Dit is ons geheugen. Wat wij zien is wat wij
zwijgen. De deugd een natie lang. Niemand
die zijn mond roert, een ieder o zo bang
een steek te laten vallen.
Niets moet nog, alles kan. De richting ligt
nog open, maar de toekomst is verzekerd.
Een stroom van hier naar daar.
Slechts een kwestie van passen en meten,
de juiste stappen in de juiste volgorde. De dag
straks begonnen. Als de tijd daar is.
Niets moet nog, alles kan. Wij willen verder,
wij blijven thuis. Bevel is bevel. Als de belofte
een tel is in de ogen van de maker.
Onbekwaam wij slaven van zijn geest.
1 januari 2012
Saturday, December 31, 2011
Oudejaarsavond 2011
Dat de tijd weer in zijn klok te sterven
staat – in twaalf slagen – nog eenmaal
te gedenken – aandacht te schenken
aan wat wij het liefst vergaten.
Waarin de dagen weer afgebakend pijn
en leed verzamelen, vrede weer hoop
moet zijn op wat zich tot op heden
niet laat verdragen.
De doden van het jaar weer te verzamelen
– geliefd, vermaard – jong of hoogbejaard
– kortstondige talenten die een mens
behelsden.
Schuif aan, het kan nog even. Een feest voor
of achterom gekeken. En dan? Water bij de
wijn? Alle Menschen werden Bruder?
Leg het leeslint tussen de jaren en doe het
dagboek nu maar dicht. We moeten nog.
Ook al doet het zeer.
31 december 2011
staat – in twaalf slagen – nog eenmaal
te gedenken – aandacht te schenken
aan wat wij het liefst vergaten.
Waarin de dagen weer afgebakend pijn
en leed verzamelen, vrede weer hoop
moet zijn op wat zich tot op heden
niet laat verdragen.
De doden van het jaar weer te verzamelen
– geliefd, vermaard – jong of hoogbejaard
– kortstondige talenten die een mens
behelsden.
Schuif aan, het kan nog even. Een feest voor
of achterom gekeken. En dan? Water bij de
wijn? Alle Menschen werden Bruder?
Leg het leeslint tussen de jaren en doe het
dagboek nu maar dicht. We moeten nog.
Ook al doet het zeer.
31 december 2011
Friday, December 30, 2011
Bevroren
(Terugblik 2011)
Is dat soms genoeg? De
wereld wenst zich rozen
en bloedt in elke oorlog.
Zij verlangt haar dode
zonen.
Liefste, de tijd heeft haast en
maakt vele overuren. Wie oud
wordt raakt snel buiten adem.
Wie jong leeft kijkt niet meer
terug. Pootje baden en pim pam
petten. In goede vrede degens
kruizen.
Waar ik vandaan kom zwijgen
geheimen. Nauwkeurige
woorden in vergeten
dagboeken.
Als ik ze sluit raakt de liefde
verborgen. Achter de ogen de
volmaaktheid van de dromen.
Bevroren de indruk van de
lezer.
30 december 2011
Is dat soms genoeg? De
wereld wenst zich rozen
en bloedt in elke oorlog.
Zij verlangt haar dode
zonen.
Liefste, de tijd heeft haast en
maakt vele overuren. Wie oud
wordt raakt snel buiten adem.
Wie jong leeft kijkt niet meer
terug. Pootje baden en pim pam
petten. In goede vrede degens
kruizen.
Waar ik vandaan kom zwijgen
geheimen. Nauwkeurige
woorden in vergeten
dagboeken.
Als ik ze sluit raakt de liefde
verborgen. Achter de ogen de
volmaaktheid van de dromen.
Bevroren de indruk van de
lezer.
30 december 2011
Winterland
En dan, vanuit een ooghoek
jou te zien, een akker op de
schop, water in de voor.
Het stormt tot tranen toe
en weet de vogels niet. Het
zoeken moe, het land te kaal,
het licht te schel.
Dit is het begin van de tijd dat
alles nog zal en niets is, altijd
zondag, altijd vrede, altijd
leegte.
Wie moet ik zijn? De oogst is
vergeten, ik heb oude handen.
De drank is mijn vriend, maakt
liefde dorstig.
Als jij mij bemint, dan voorzichtig.
Dit is de winter. Geen woord krijg
ik er tussen.
Koud zal het zijn en onbarmhartig
tot op het bot.
29 december 2011
jou te zien, een akker op de
schop, water in de voor.
Het stormt tot tranen toe
en weet de vogels niet. Het
zoeken moe, het land te kaal,
het licht te schel.
Dit is het begin van de tijd dat
alles nog zal en niets is, altijd
zondag, altijd vrede, altijd
leegte.
Wie moet ik zijn? De oogst is
vergeten, ik heb oude handen.
De drank is mijn vriend, maakt
liefde dorstig.
Als jij mij bemint, dan voorzichtig.
Dit is de winter. Geen woord krijg
ik er tussen.
Koud zal het zijn en onbarmhartig
tot op het bot.
29 december 2011
Thursday, December 29, 2011
Bijna
Bijna, maar hoe dichtbij? De
woorden willen anders,
begrijpen niet de pijn.
Als het kon, als het echt kon.
Maar er is geen adem, er is
geen huid.
Begeerte wakkert liefde aan waar
onbegrip verdriet zal zijn. Er is
geen mond, geen kus, geen lijf.
Ik ben ik en jij bent jij. Ik wou dat
jij wat zeggen zou – taal om mij
een brug te slaan van vreugde –
Tot een waar ik hou van jou
– zo vertrouwd, zo nabij.
28 december 2011
woorden willen anders,
begrijpen niet de pijn.
Als het kon, als het echt kon.
Maar er is geen adem, er is
geen huid.
Begeerte wakkert liefde aan waar
onbegrip verdriet zal zijn. Er is
geen mond, geen kus, geen lijf.
Ik ben ik en jij bent jij. Ik wou dat
jij wat zeggen zou – taal om mij
een brug te slaan van vreugde –
Tot een waar ik hou van jou
– zo vertrouwd, zo nabij.
28 december 2011
Wednesday, December 14, 2011
Oostvaardersplassen
Wat wil de pen. Als ik je beschrijf, op hoeveel
letters kom ik uit – het kale vlak gevuld met
vogels – rustig, in rumoer – bang of
Onverschillig. Te blijven of te gaan – als het
moet. Als de dood bestaat dan heel snel,
sluipend of op grote wieken.
Het zal je beurt maar zijn – nergens houvast,
nergens liefde. Er op of er onder. Zoiets
onvermijdelijks.
Zwart voor ogen zien – je woorden te doven.
De anderen – zij zwijgen – zij hebben nog
tijd voor te vluchten, te grazen, te duiken,
Te vissen. Bedachtzaam, tot op het einde.
Kijken op of lopen door. Tegen de wind in
de kop in de veren.
Wie de clou kent, wacht op de vlerken, de
schelmen. Wie hen tegenhoudt is een sterke
– breekt er de wetten – to live or let dy.
12 december 2011
letters kom ik uit – het kale vlak gevuld met
vogels – rustig, in rumoer – bang of
Onverschillig. Te blijven of te gaan – als het
moet. Als de dood bestaat dan heel snel,
sluipend of op grote wieken.
Het zal je beurt maar zijn – nergens houvast,
nergens liefde. Er op of er onder. Zoiets
onvermijdelijks.
Zwart voor ogen zien – je woorden te doven.
De anderen – zij zwijgen – zij hebben nog
tijd voor te vluchten, te grazen, te duiken,
Te vissen. Bedachtzaam, tot op het einde.
Kijken op of lopen door. Tegen de wind in
de kop in de veren.
Wie de clou kent, wacht op de vlerken, de
schelmen. Wie hen tegenhoudt is een sterke
– breekt er de wetten – to live or let dy.
12 december 2011
Thursday, December 08, 2011
Take a breath
Storm windkracht 8
Gestriemd langs mijn huid, gezandstraald
in mijn ogen – de kille wind in monologen
– luid verbitterd in haar tijd.
Golven hoog van razernij – strijd die hier geen
helden kent – bang de stroeve oude bomen.
Breekt soms verzet – krijgen takken geen
genade? Mijn adem stokt, de wraak is zoet – is
dit soms wat jij bedoelde? Ik moet er nog gewend
aan raken – de bladeren ritselend op de aarde
– om de ene simpele gedachte: ik ben niet woedend
– het is de taal. Alsof je het niet wist, mijn lot niet
kende. Mijn laatste adem, mijn laatste zucht –
als ik sterf in de nadagen
van december.
8 december 2011
Gestriemd langs mijn huid, gezandstraald
in mijn ogen – de kille wind in monologen
– luid verbitterd in haar tijd.
Golven hoog van razernij – strijd die hier geen
helden kent – bang de stroeve oude bomen.
Breekt soms verzet – krijgen takken geen
genade? Mijn adem stokt, de wraak is zoet – is
dit soms wat jij bedoelde? Ik moet er nog gewend
aan raken – de bladeren ritselend op de aarde
– om de ene simpele gedachte: ik ben niet woedend
– het is de taal. Alsof je het niet wist, mijn lot niet
kende. Mijn laatste adem, mijn laatste zucht –
als ik sterf in de nadagen
van december.
8 december 2011
Wednesday, November 30, 2011
Riet
Kleimeer, Geestemerambacht
De zilveren halmen. Wat vertellen zij
mij? Ik zeg niets. De tijd omfloerst
hun stilte en het water heeft geen
baat bij woorden.
Hoe adequaat de bespiegelingen. Als ik
voorbij kom zal alles anders willen zijn:
riet tot aan dit uitzicht, wind in zijn
wuiven. Een geste, een gebaar.
Wie zich aan november warmt, gloeit
koude sintels na, weet zich geen raad
met wat er komen gaat.
De neiging om te blijven tot het bittere
einde geen optie.
30 november 2011
De zilveren halmen. Wat vertellen zij
mij? Ik zeg niets. De tijd omfloerst
hun stilte en het water heeft geen
baat bij woorden.
Hoe adequaat de bespiegelingen. Als ik
voorbij kom zal alles anders willen zijn:
riet tot aan dit uitzicht, wind in zijn
wuiven. Een geste, een gebaar.
Wie zich aan november warmt, gloeit
koude sintels na, weet zich geen raad
met wat er komen gaat.
De neiging om te blijven tot het bittere
einde geen optie.
30 november 2011
Saturday, November 26, 2011
Erfgoed
Wat we voor het laatst bewaren – volle
aren gerijpt in de hete zomerzon – het
koren wuivend in de wind
– de zeis gewet, de sikkel geslepen –
als de oogst ter sprake komt – de
boer tot arbeid aangezet.
Graan – om te maaien, om te dorsen – tot
het brood wordt aangebroken – tijd voor
een stil gebed – het seizoen weer rond.
26 november 2011
aren gerijpt in de hete zomerzon – het
koren wuivend in de wind
– de zeis gewet, de sikkel geslepen –
als de oogst ter sprake komt – de
boer tot arbeid aangezet.
Graan – om te maaien, om te dorsen – tot
het brood wordt aangebroken – tijd voor
een stil gebed – het seizoen weer rond.
26 november 2011
Tuesday, November 22, 2011
Winterlicht # 12
In opdracht
Liefste, tijd bevriest en licht wordt winter
– druppels kou al aan het gras, bomen
stram van lijf en leden.
Zijn zij onze goede vrienden? Treft ons niet
een zelfde lot – star te zijn tot op het bot
– vergeten namen op de ramen ?
Ik ontsteek alvast de kaarsen – om te
weten wie wij waren – voor het korten
van de dagen.
Dus breek het brood, drink de wijn en
herinner ons wat voor ons ligt – dat de winter
op zal klaren – en het duister weg zal gaan
– zoals het schikt – in Gods genade.
22 november 2011
-
Liefste, tijd bevriest en licht wordt winter
– druppels kou al aan het gras, bomen
stram van lijf en leden.
Zijn zij onze goede vrienden? Treft ons niet
een zelfde lot – star te zijn tot op het bot
– vergeten namen op de ramen ?
Ik ontsteek alvast de kaarsen – om te
weten wie wij waren – voor het korten
van de dagen.
Dus breek het brood, drink de wijn en
herinner ons wat voor ons ligt – dat de winter
op zal klaren – en het duister weg zal gaan
– zoals het schikt – in Gods genade.
22 november 2011
-
Thursday, November 17, 2011
In hoeverre
Als het niet kan en nooit meer hoeft
– bemind en bemind te willen worden
– oud en jong in de ogen van ons 2 – de
tijd maar de tijd te laten – te voelen, te
denken, te smachten: jij bent zo jij, jij
bent zo lijf, zo idee. De afstand blijft.
Wat zich aanbiedt een verwijt, een
vermoeden – wees bij mij, verlaat mij
– zoet lief, ziek lief.
Zo zal het zijn: taal verschraald tot stilte,
niet om mij, maar om de pijn – nooit
elders, niet anders.
16 november 2011
– bemind en bemind te willen worden
– oud en jong in de ogen van ons 2 – de
tijd maar de tijd te laten – te voelen, te
denken, te smachten: jij bent zo jij, jij
bent zo lijf, zo idee. De afstand blijft.
Wat zich aanbiedt een verwijt, een
vermoeden – wees bij mij, verlaat mij
– zoet lief, ziek lief.
Zo zal het zijn: taal verschraald tot stilte,
niet om mij, maar om de pijn – nooit
elders, niet anders.
16 november 2011
Friday, November 04, 2011
Herfst in de Eeuwige laan
Herfstimpressie Eeuwige laan, Bergen
Wie zal ze dragen – hangend in het korten
van de dagen – vlammend van het oordeel
tot het loslaat.
Wie zal haar behagen – als je terugkeert
op je pad en ziet dat alles anders
was dan dat je vermoedde.
De wind trotseert de beuken, bijna
eeuwig in deze laan, waar de tijd
gekromd in stammen staat – de kroon
voltooid, het blad nog daar.
Een Gouden Eeuw – feest zo ver ik hier
kan kijken.
3 november 2011
Wie zal ze dragen – hangend in het korten
van de dagen – vlammend van het oordeel
tot het loslaat.
Wie zal haar behagen – als je terugkeert
op je pad en ziet dat alles anders
was dan dat je vermoedde.
De wind trotseert de beuken, bijna
eeuwig in deze laan, waar de tijd
gekromd in stammen staat – de kroon
voltooid, het blad nog daar.
Een Gouden Eeuw – feest zo ver ik hier
kan kijken.
3 november 2011
Monday, October 31, 2011
Populieren
Indruk herfst Oudorperpolder, aantekeningen buslijn 10
In grove lijnen vind ik de geliefden
terug – grijze populieren die
gelaten in hun ruimte staan
– imposant – te dromen – bomen
aan een overkant – een verlangen
dat van binnen aan jeugd en
stilstand denken doet – een tijd
nog nooit begonnen. Een thuis uit
de dag geklommen om daar te zijn,
onaangekondigd, maar uiterst
aangenaam. Om in te wonen, om het
te beseffen, je af te vragen – een
taal waarin alles haast oneindig wordt
– in wezen. Herfst zover het oog kan
reiken – lief te hebben – in vrede.
Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, 31 oktober 2011
In grove lijnen vind ik de geliefden
terug – grijze populieren die
gelaten in hun ruimte staan
– imposant – te dromen – bomen
aan een overkant – een verlangen
dat van binnen aan jeugd en
stilstand denken doet – een tijd
nog nooit begonnen. Een thuis uit
de dag geklommen om daar te zijn,
onaangekondigd, maar uiterst
aangenaam. Om in te wonen, om het
te beseffen, je af te vragen – een
taal waarin alles haast oneindig wordt
– in wezen. Herfst zover het oog kan
reiken – lief te hebben – in vrede.
Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, 31 oktober 2011
Sunday, October 30, 2011
Post Scriptum
Naar Rutger Kopland
Het was er.Mijn ogen werden
vochtig, niet vanwege pijn of
verdriet, maar om wat ik
nooit vermoed heb.
Noem het de liefde. Ik las je woorden
en begreep amper wat je bedoelde
– of ik besta met of zonder jou?
Levend of dood, gezien of vergeten
– het blijft gissen voor wie halsstarrig
toekijkt.
Dichter en lezer nader tot elkaar.
Noem dit de liefde. Willen en
wetens.
Nooit later, niet eerder.
30 oktober 2011
Het was er.Mijn ogen werden
vochtig, niet vanwege pijn of
verdriet, maar om wat ik
nooit vermoed heb.
Noem het de liefde. Ik las je woorden
en begreep amper wat je bedoelde
– of ik besta met of zonder jou?
Levend of dood, gezien of vergeten
– het blijft gissen voor wie halsstarrig
toekijkt.
Dichter en lezer nader tot elkaar.
Noem dit de liefde. Willen en
wetens.
Nooit later, niet eerder.
30 oktober 2011
Wednesday, October 26, 2011
Nooit # 5
Hoe meer ik aan je terugdenk,
hoe eerder dat je weggaat.
“ Nooit “, zou je, “ nee, nooit “.
Het afscheid zoveel sterker op
papier. Gaat dit ooit nog over?
“ Nooit “, zei je, “ nooit “.
Maar de koffers krijgen toekomst
en je woorden dragen vleugels.
Het is de liefde niet.
Wrede weemoed kleurt de
klanken. In hevige sonates
bespeur ik de vogels.
Zij klagen niet. Nooit, nooit.
Zij zoeken het elders in
de zwanenzang van de tijd.
25 oktober 2011
hoe eerder dat je weggaat.
“ Nooit “, zou je, “ nee, nooit “.
Het afscheid zoveel sterker op
papier. Gaat dit ooit nog over?
“ Nooit “, zei je, “ nooit “.
Maar de koffers krijgen toekomst
en je woorden dragen vleugels.
Het is de liefde niet.
Wrede weemoed kleurt de
klanken. In hevige sonates
bespeur ik de vogels.
Zij klagen niet. Nooit, nooit.
Zij zoeken het elders in
de zwanenzang van de tijd.
25 oktober 2011
Monday, October 24, 2011
Weggaan
Dit laat ik achter – de tijd, wat vrienden,
de schuimende golven naar het einde –
meeuwen, in het kielzog van onze tocht.
Ik had je meegenomen en het handschrift
toegereikt – kleine letters van een pril
verleden waarin ik je beschreef hoe
Triest dit wel niet was en hoe ver.
Zo kom ik thuis en pak mijn spullen
bijeen om mij verzekerd te weten
– dat ik voorgoed geborgen ben,binnen
de coördinaten van de volgende reis
– niet om te zien naar later….
24 oktober 2011
de schuimende golven naar het einde –
meeuwen, in het kielzog van onze tocht.
Ik had je meegenomen en het handschrift
toegereikt – kleine letters van een pril
verleden waarin ik je beschreef hoe
Triest dit wel niet was en hoe ver.
Zo kom ik thuis en pak mijn spullen
bijeen om mij verzekerd te weten
– dat ik voorgoed geborgen ben,binnen
de coördinaten van de volgende reis
– niet om te zien naar later….
24 oktober 2011
Sunday, October 23, 2011
Bright new day
Alsof dit nooit gebeurde – een valkuil
in de tijd waarin ik mijzelf sleurde om
erin geborgen te zijn – schijn zover ik
dit toestond. Wil er nog iets van mij
worden dan de zaken op orde en mij
overgeven aan de zon – een nieuwe
dag begonnen. Het leeft ervan.
Langzaam weer om hoog geklommen
tot de stralen van de eerste dag –
voorzichtig nog. Als de aarde zich
niet geblakerd weet, het vuur
overwonnen.
De nachtwake verstomt. Het lied
aan te vangen – dat ik groei bij het
beseffen van de morgen.
Terstond.
23 oktober 2011
in de tijd waarin ik mijzelf sleurde om
erin geborgen te zijn – schijn zover ik
dit toestond. Wil er nog iets van mij
worden dan de zaken op orde en mij
overgeven aan de zon – een nieuwe
dag begonnen. Het leeft ervan.
Langzaam weer om hoog geklommen
tot de stralen van de eerste dag –
voorzichtig nog. Als de aarde zich
niet geblakerd weet, het vuur
overwonnen.
De nachtwake verstomt. Het lied
aan te vangen – dat ik groei bij het
beseffen van de morgen.
Terstond.
23 oktober 2011
Aanblik
Brasserie de Mediaan
Windturbines wieken in de
wind – een gestaag malen
dat de herfst in aantocht is –
een heldere hemel in het
verschiet. Ik geniet hier van
wat ik zie – tuur uit de ramen
waar chocola met slagroom
staat. Elk uur vergaat – stil en
in zijn ogenblik – de pen kent
geen haast,geeft rust waar
ooit spanning was. Nu de
bladeren om het huis:
Kom thuis, o herfst, kom thuis...
Heerhugowaard, 23 oktober 2011
Windturbines wieken in de
wind – een gestaag malen
dat de herfst in aantocht is –
een heldere hemel in het
verschiet. Ik geniet hier van
wat ik zie – tuur uit de ramen
waar chocola met slagroom
staat. Elk uur vergaat – stil en
in zijn ogenblik – de pen kent
geen haast,geeft rust waar
ooit spanning was. Nu de
bladeren om het huis:
Kom thuis, o herfst, kom thuis...
Heerhugowaard, 23 oktober 2011
Saturday, October 22, 2011
Same star
Gemoedstoestand
Tijd maakt een boog en zet mij tot
trage ogen aan. Kan het denken mij
nog volgen?
Vanwaar de laatste stappen? Ergens,
hier ver vandaan moet mijn edele
mens mij geen parten spelen.
Is het bed verlaten, blijkt de omgeving
verkend. Waar ik verblijf mijn naam
vergeten. Een ster aan het oneindig
firmament.
Een vergeefse dief die mijn uren tracht
te stelen. Dat het mij tegemoet zal
komen, de dag wagenwijd open – de
nachten voorbij.
Te bewegen – voor, niet achterwaarts.
22 oktober 2011
Tijd maakt een boog en zet mij tot
trage ogen aan. Kan het denken mij
nog volgen?
Vanwaar de laatste stappen? Ergens,
hier ver vandaan moet mijn edele
mens mij geen parten spelen.
Is het bed verlaten, blijkt de omgeving
verkend. Waar ik verblijf mijn naam
vergeten. Een ster aan het oneindig
firmament.
Een vergeefse dief die mijn uren tracht
te stelen. Dat het mij tegemoet zal
komen, de dag wagenwijd open – de
nachten voorbij.
Te bewegen – voor, niet achterwaarts.
22 oktober 2011
Thursday, October 20, 2011
Ruisende duinen
KNNV excursie Groet
In het diepste verlangen een den
te zijn, fluistert de wind zijn talen,
ruist hij eensgezind.
Dit is de boodschap aan de zee
– dat hij hier in vrede huist, tot
aan de stam verheven – recht en
fier. Dit is de zee van kegels en
naalden – een uitzicht op een plek
die luistert naar later.
Het ruist in de duinen – zij weten
van niets…
20 oktober 2011
In het diepste verlangen een den
te zijn, fluistert de wind zijn talen,
ruist hij eensgezind.
Dit is de boodschap aan de zee
– dat hij hier in vrede huist, tot
aan de stam verheven – recht en
fier. Dit is de zee van kegels en
naalden – een uitzicht op een plek
die luistert naar later.
Het ruist in de duinen – zij weten
van niets…
20 oktober 2011
Saturday, October 15, 2011
Introductie
En niets te verliezen dan zichzelf in
zichzelf – geen vrouw, geen vriend,
geen minnaar en de tijd in gedachten
dat dit toch ooit gebeurde. Noem
een plek, een plaats, een afspraak en
ik zal je er brengen en daar absoluut
aanwezig zijn. Eerst de tranen om
wat wij hadden en moesten vergeten,
dan het moment om te ontdekken
dat wij ons zelf nog niet kennen
– een voorzichtig aftasten van elkaar
– onwennig. Na zoveel verleden
weer het nieuw leven in wat nog hoogst
onzeker maakt. Af te wachten bij dezen.
Tot het een het ander raakt.
15 oktober 2011
zichzelf – geen vrouw, geen vriend,
geen minnaar en de tijd in gedachten
dat dit toch ooit gebeurde. Noem
een plek, een plaats, een afspraak en
ik zal je er brengen en daar absoluut
aanwezig zijn. Eerst de tranen om
wat wij hadden en moesten vergeten,
dan het moment om te ontdekken
dat wij ons zelf nog niet kennen
– een voorzichtig aftasten van elkaar
– onwennig. Na zoveel verleden
weer het nieuw leven in wat nog hoogst
onzeker maakt. Af te wachten bij dezen.
Tot het een het ander raakt.
15 oktober 2011
Maar
Tot niets meer lukt en het huilen
nader dan het lachen staat.Zo had
ik het gedacht – nooit meer
– nimmer meer thuis te komen in de
armen die ik mij verlangde – zacht
– en zonder woorden wonen in de
gedachte die ons ooit te samen had
gebracht – tijdloos elkaar in liefde
zien te kennen – zwijgend naast
elkaar in het leven staan – een paar
vanzelfsprekend in elkaar gelovend
omdat de ziel dit heeft gewild – in
alle stilte ogen vindend, handen
tastend naar elkaar – repeterend
– in alles minnaars – een begrip
dat zich kenbaar maakt, hier, daar
tot wij neigen naar de warmte van
ons lijf – geborgen.
Maar jij, jij bent er niet.
15 oktober 2011
nader dan het lachen staat.Zo had
ik het gedacht – nooit meer
– nimmer meer thuis te komen in de
armen die ik mij verlangde – zacht
– en zonder woorden wonen in de
gedachte die ons ooit te samen had
gebracht – tijdloos elkaar in liefde
zien te kennen – zwijgend naast
elkaar in het leven staan – een paar
vanzelfsprekend in elkaar gelovend
omdat de ziel dit heeft gewild – in
alle stilte ogen vindend, handen
tastend naar elkaar – repeterend
– in alles minnaars – een begrip
dat zich kenbaar maakt, hier, daar
tot wij neigen naar de warmte van
ons lijf – geborgen.
Maar jij, jij bent er niet.
15 oktober 2011
Tuesday, October 11, 2011
Herfstsonate
Naar het werk van Rutger Kopland
Zo zou het moeten zijn – dat wat
leeft leesbaar wordt – stil te
staan bij de hand die je
vastgrijpt.
Zo wil ik het zien – een
teken van roest, herfstige vogels
– een almaar vallen, verdwijnen,
tot waar het uitkomt
– hun plek. Een pen – niets te
begrijpen dan de inkt die daaruit
voortvloeit. Letters die een thuis
vermoeden.
Zo laat het zich aanzien – dat de tijd
niet achterwege blijft hoe wij ook
achterom kijken –
iedere minuut teveel –
11 oktober 2011
Zo zou het moeten zijn – dat wat
leeft leesbaar wordt – stil te
staan bij de hand die je
vastgrijpt.
Zo wil ik het zien – een
teken van roest, herfstige vogels
– een almaar vallen, verdwijnen,
tot waar het uitkomt
– hun plek. Een pen – niets te
begrijpen dan de inkt die daaruit
voortvloeit. Letters die een thuis
vermoeden.
Zo laat het zich aanzien – dat de tijd
niet achterwege blijft hoe wij ook
achterom kijken –
iedere minuut teveel –
11 oktober 2011
Computer drawings
Dedicated to Bernard Dov Wisser
Nullen en enen leiden onrustig
vrede in – beheerste stilte – de
kilte voorbij.
Waterlelies in pixels – Monet
gelijk – drijven onaangeroerd
in fibrerend evenwicht.
Welke kleur de keuze om zich
synchroon te doen manifesteren
– de emoties ingekaderd?
Het spel troef….
11 oktober 2011
Nullen en enen leiden onrustig
vrede in – beheerste stilte – de
kilte voorbij.
Waterlelies in pixels – Monet
gelijk – drijven onaangeroerd
in fibrerend evenwicht.
Welke kleur de keuze om zich
synchroon te doen manifesteren
– de emoties ingekaderd?
Het spel troef….
11 oktober 2011
Monday, October 10, 2011
Patterns
Hoe het getij los zand
tot ribbels maakt –
glinstering die pijn doet
aan de ogen.
Hoe meng ik mij tussenbeiden?
Het tijdelijke zet een stap
zonder op of om te kijken.
Het weten aan de golven.
Spoorloos wat ik schreef
in de regels van haar
stromen.
Het zand blijft – continu.
3 oktober 2011
tot ribbels maakt –
glinstering die pijn doet
aan de ogen.
Hoe meng ik mij tussenbeiden?
Het tijdelijke zet een stap
zonder op of om te kijken.
Het weten aan de golven.
Spoorloos wat ik schreef
in de regels van haar
stromen.
Het zand blijft – continu.
3 oktober 2011
Mondriaan # 2
Naar Inge Boulonois
Wil laten inkaderen wat zich
uitwaaiert – takken tot
gedachte verheven – enkel
lijnen toebedeeld aan
het minimale.
Bomen zo tot mislukken
gedoemd – een halsstarrig
wezen dat haar eigen
essentie kent: geen
abstracte wereld
waarvan zij zou
moeten spreken.
Zij is echter dan het
doek beschildert – de
strenge formaten
– meer dan de gratie
van het penseel.
Ik kom niet dichterbij
dan dit – wonend tot de
huid van mijn dichten,
dichten tot de hand
van de meester.
Even onmogelijk
– even onwaar.
11 oktober 2011
Wil laten inkaderen wat zich
uitwaaiert – takken tot
gedachte verheven – enkel
lijnen toebedeeld aan
het minimale.
Bomen zo tot mislukken
gedoemd – een halsstarrig
wezen dat haar eigen
essentie kent: geen
abstracte wereld
waarvan zij zou
moeten spreken.
Zij is echter dan het
doek beschildert – de
strenge formaten
– meer dan de gratie
van het penseel.
Ik kom niet dichterbij
dan dit – wonend tot de
huid van mijn dichten,
dichten tot de hand
van de meester.
Even onmogelijk
– even onwaar.
11 oktober 2011
Saturday, October 08, 2011
Het geluk van een tafel
In mijn knoesten geen groei,
de stam reeds verlaten.
Ik ben het geluk van een
tafel - tijd krast namen
in mijn hout, morst
verhalen op mijn huid.
Ik sta op mijn poten - ik
ben niet anders dan wat men
bedoelde
- open voor borden en boeken,
weetgrage monden en hongerige
handen
- letterlijk voedsel. Een
ogenblik stilte om wat ik
hier toesta:
een vast ritme van
zitten en opstaan
- kordaat. Zo wil een tafel.
9 oktober 2011
de stam reeds verlaten.
Ik ben het geluk van een
tafel - tijd krast namen
in mijn hout, morst
verhalen op mijn huid.
Ik sta op mijn poten - ik
ben niet anders dan wat men
bedoelde
- open voor borden en boeken,
weetgrage monden en hongerige
handen
- letterlijk voedsel. Een
ogenblik stilte om wat ik
hier toesta:
een vast ritme van
zitten en opstaan
- kordaat. Zo wil een tafel.
9 oktober 2011
Sunday, October 02, 2011
Elementair
Dit behoort aan de golven:
een stukslaan van elk
samengaan.
Elkaar naar het leven staan –
verbolgen. Een ansichtkaart.
Everlasting sunset.
Dit is het groeten –
Egmond aan zee – glinstering,
eb en vloed gedwee in een
nog eenmaal geboren zijn –
Oktober, zonovergoten.
2 oktober 2011
een stukslaan van elk
samengaan.
Elkaar naar het leven staan –
verbolgen. Een ansichtkaart.
Everlasting sunset.
Dit is het groeten –
Egmond aan zee – glinstering,
eb en vloed gedwee in een
nog eenmaal geboren zijn –
Oktober, zonovergoten.
2 oktober 2011
Wednesday, September 14, 2011
Stilte
Is er stilte, dan bij deze: een
kamer rijk gevuld met leegte,
de dingen zwijgend tot elkaar.
Wat als ik hier stilte was? Hoe
luid zou ik van haar spreken?
Boeken kunnen lettere kweken,
maar verstommen elk gerucht,
als de ogen het verdommen
het luidop te willen lezen.
Doe dan maar gordijnen dicht.
De wereld heeft nog niets te
vrezen zolang er steeds de
vrede is.
Stilte stemmig doorgegeven,
echo’s tijdloos tot mijn huid. Zo
raakt de plek in mij besloten,
komt er stilte boven uit.
4 september 2011
kamer rijk gevuld met leegte,
de dingen zwijgend tot elkaar.
Wat als ik hier stilte was? Hoe
luid zou ik van haar spreken?
Boeken kunnen lettere kweken,
maar verstommen elk gerucht,
als de ogen het verdommen
het luidop te willen lezen.
Doe dan maar gordijnen dicht.
De wereld heeft nog niets te
vrezen zolang er steeds de
vrede is.
Stilte stemmig doorgegeven,
echo’s tijdloos tot mijn huid. Zo
raakt de plek in mij besloten,
komt er stilte boven uit.
4 september 2011
Afscheidsbrief
Voice-recorder
Waarin je zou zeggen dat je ging,
maar je ging niet. Waarin de hond
nogmaals kwispelde, maar hij lag
daar in al zijn wezen zijn roes uit
te slapen. Jij zou mij de laatste kus
geven, mij intens nog eenmaal
omarmen. Mijn lichaam klaagde
in al zijn onwetendheid dat het
nog geen tijd was af te rekenen
met dit huis, ons bed – dat het
waar is dat men tegen je is. Als ik
de deur sluit, is dat dan voorlopig
voldoende? Of dat je speelt met de
kinderen van diegene die eerbied
voor je heeft?
Zo te blijven en nergens op te
rekenen dan een schamel verblijf
in deze kleine ruimte.
13 september 2011
Waarin je zou zeggen dat je ging,
maar je ging niet. Waarin de hond
nogmaals kwispelde, maar hij lag
daar in al zijn wezen zijn roes uit
te slapen. Jij zou mij de laatste kus
geven, mij intens nog eenmaal
omarmen. Mijn lichaam klaagde
in al zijn onwetendheid dat het
nog geen tijd was af te rekenen
met dit huis, ons bed – dat het
waar is dat men tegen je is. Als ik
de deur sluit, is dat dan voorlopig
voldoende? Of dat je speelt met de
kinderen van diegene die eerbied
voor je heeft?
Zo te blijven en nergens op te
rekenen dan een schamel verblijf
in deze kleine ruimte.
13 september 2011
Monday, September 12, 2011
Slaaptrek
De wereld heeft
haar roerloosheid
verloren. Ontelbaar
delen de spreeuwen
mede hoe tastbaar
ze zijn, zwermen
van hier naar daar.
Ik onderga hun
vlucht gelaten, heb
het recht niet om
hier nog langer
bij stil te staan.
Waar zij heen
gaan niet aan
de orde.
Zij komen en
gaan toch wel.
25 januari 2005
(Uit de bundel " Ontvreemd domein ".)
haar roerloosheid
verloren. Ontelbaar
delen de spreeuwen
mede hoe tastbaar
ze zijn, zwermen
van hier naar daar.
Ik onderga hun
vlucht gelaten, heb
het recht niet om
hier nog langer
bij stil te staan.
Waar zij heen
gaan niet aan
de orde.
Zij komen en
gaan toch wel.
25 januari 2005
(Uit de bundel " Ontvreemd domein ".)
Natuurwet
De cadans van kastijdende
golven die grauw op grijze
keien slaan – het tij is daar.
Wat wij weten is wat wij zien –
daarbuiten is alles anders.
Ik beweeg mij vrij binnen de
grenzen van mijn geest en ik
kijk – verwonderd –
hoe ik schelpen opraap –
ze te aanvaarden of ze te
verwerpen – een keuze –
aan de branding:
orde, chaos.
De tijd geduldig zolang ik
halsreikend naar haar
omkijk…
30 april 2011
golven die grauw op grijze
keien slaan – het tij is daar.
Wat wij weten is wat wij zien –
daarbuiten is alles anders.
Ik beweeg mij vrij binnen de
grenzen van mijn geest en ik
kijk – verwonderd –
hoe ik schelpen opraap –
ze te aanvaarden of ze te
verwerpen – een keuze –
aan de branding:
orde, chaos.
De tijd geduldig zolang ik
halsreikend naar haar
omkijk…
30 april 2011
Steeds dichterbij
De slaap gevat – maar voor
hoe lang. De duisternis niet
adequaat. Een zon die maar
niet onder gaat.
Het moment dat ik van je ken
voor de slaap al voorbereid –
een oprechte mogelijkheid
in vredesnaam steeds
dichterbij.
Het oog gespiegeld in een oog,
een kus verenigd met een kus –
zo is het dus – de intimiteit –
steeds dichterbij – in een
nieuwe tijd.
Ik vind je hier in gratie terug
en weet het lichaam van ons
2 een levensles, steeds
dichterbij – het zweet op
handen, armen, rug.
Totdat wij weer herenigd zijn –
de rust in ons is weergekeerd –
steeds dichterbij de waarheid
zijn –
1 plus 1 tot altijd 1.
26 april 2011
hoe lang. De duisternis niet
adequaat. Een zon die maar
niet onder gaat.
Het moment dat ik van je ken
voor de slaap al voorbereid –
een oprechte mogelijkheid
in vredesnaam steeds
dichterbij.
Het oog gespiegeld in een oog,
een kus verenigd met een kus –
zo is het dus – de intimiteit –
steeds dichterbij – in een
nieuwe tijd.
Ik vind je hier in gratie terug
en weet het lichaam van ons
2 een levensles, steeds
dichterbij – het zweet op
handen, armen, rug.
Totdat wij weer herenigd zijn –
de rust in ons is weergekeerd –
steeds dichterbij de waarheid
zijn –
1 plus 1 tot altijd 1.
26 april 2011
Sunday, September 11, 2011
Disappointed
Toen de muziek speelde, zachtjes
in de ontluikende morgen, een
amaryllis zich wiegde in de
huiselijke warmte.
Toen ik wakker werd, de tijd
bewust vergat om verder te
dromen. Ik had geen enkele
notie van mijn vroege zorgen.
Ik moest er op toe zien hoe
vergankelijk ikzelf was en al
dat mij omringde. Ik moest verder,
zoals jij jouw woorden uitsprak,
bitter, genadeloos. En ik,zoekend
tot het einde. Vruchteloos als de
slaap nu uit mijn ogen…
29 november 2010
in de ontluikende morgen, een
amaryllis zich wiegde in de
huiselijke warmte.
Toen ik wakker werd, de tijd
bewust vergat om verder te
dromen. Ik had geen enkele
notie van mijn vroege zorgen.
Ik moest er op toe zien hoe
vergankelijk ikzelf was en al
dat mij omringde. Ik moest verder,
zoals jij jouw woorden uitsprak,
bitter, genadeloos. En ik,zoekend
tot het einde. Vruchteloos als de
slaap nu uit mijn ogen…
29 november 2010
Uitzicht
Het biedt zich aan, vindt verte
en velden, zover het oog reikt.
Hoe betreden wij haar domein,
haar rust, haar vrede?
De tuin. Verzamel de dingen,
raap ze bijeen, vind de
bomen, hun stilte, zo oud,
zo voorheen.
Stilzwijgen in rijen. Hoeveel
kun je ervan verdragen, nu het
zich wil openbaren?
En hoe wij ook kijken, het is
er zonder haast, zonder dat
het beantwoordt aan al
onze vragen.
Het is er. Zonder meer.
Wij, wij blijven achter,
wij blijven enkel wij.
21 april 2008
Het biedt zich aan, vindt verte
en velden, zover het oog reikt.
Hoe betreden wij haar domein,
haar rust, haar vrede?
De tuin. Verzamel de dingen,
raap ze bijeen, vind de
bomen, hun stilte, zo oud,
zo voorheen.
Stilzwijgen in rijen. Hoeveel
kun je ervan verdragen, nu het
zich wil openbaren?
En hoe wij ook kijken, het is
er zonder haast, zonder dat
het beantwoordt aan al
onze vragen.
Het is er. Zonder meer.
Wij, wij blijven achter,
wij blijven enkel wij.
21 april 2008
De onontkoombare tijd
Wat zegt de tijd? Alles wordt oud, past niet
in zijn vorm, slijt, sterft, trekt conclusies.
Zo ga ik de nacht in: gevangen in de illusie
dat alles straks weer beter wordt. Mijn
ogen nog gericht op een wonderschone
toekomst.
Ik kijk, zie lichtjaren ver hoe het begon
– het ontploffen van een ster. Dat het
uitdijt, uitdooft, zich een weg baant
tussen de oevers van de tijd.
Mijn heelal zo klein dat ik mijzelf bewust
ben: oud, tot in elke gedachte.
Waar ik op wacht volstrekt onduidelijk.
20 juli 2011
Sunday, August 28, 2011
Slapen
Geinspireerd door Ingrid Jonker
De mantel van de nacht heeft je
sterren toegedacht - maanstof -
glimlach - een vergeten woord
Ik heb nog even toegehoord hoe
zoete kussen de nachtuil koesterden -
prooi vindend in zijn laatste ogenblik
Geruisloos - zacht slaan ogen vredig
toe - wees maar moe - wees maar niet
bang - het vraagt niet om herinnering.
Ik heb het lichaam gevolgd - het tedere
instrument van de liefde - zoekend
naar dorst - het brandt
Een smeulend vuur - in de sintels naar
je furie gekeken - nu zo getemd - laat me
waken - laat mij de zee zo golvend zijn
Tot je branding het wilde briesen
staakt - wacht ik je - heb ik je lief
15 april 2009
De mantel van de nacht heeft je
sterren toegedacht - maanstof -
glimlach - een vergeten woord
Ik heb nog even toegehoord hoe
zoete kussen de nachtuil koesterden -
prooi vindend in zijn laatste ogenblik
Geruisloos - zacht slaan ogen vredig
toe - wees maar moe - wees maar niet
bang - het vraagt niet om herinnering.
Ik heb het lichaam gevolgd - het tedere
instrument van de liefde - zoekend
naar dorst - het brandt
Een smeulend vuur - in de sintels naar
je furie gekeken - nu zo getemd - laat me
waken - laat mij de zee zo golvend zijn
Tot je branding het wilde briesen
staakt - wacht ik je - heb ik je lief
15 april 2009
Wednesday, August 24, 2011
Huis # 5
Voor Alja Spaan
Wie mij gezien heeft, denkt
de schoenen verlaten, moet
het licht nog uit doen, vraagt
zich af waar de vaat blijft.
Dit zijn de dingen van de dag:
pijnlijke herinneringen aan
later waarbij de vragen
achterwege zouden moeten
blijven.
Waarin zal het huis ons
tussenbeide komen? De tijd
verwelkomen die nog überhaupt
gastvrij is? Houvast bieden aan
de warmte van de nacht?
De kranten beamen een
vooruitstrevende oorlog. De koffie
heeft van zichzelf nog zoveel te doen.
Als wij ons gewekt weten, is het
daar om de klok er op gelijk te
zetten, de kalender af te scheuren,
de tekst te onthouden en er die
dag naar te leven:
Dat wij voorwaarts gaan, opgeheven,
monter en voldaan. De schoenen weer
tot onderdaan, maar eerst de feiten
op een rijtje.
Als de spiegel spreekt, wil het gezicht
nog bijgewerkt, de ouderdom
gladgestreken, de kraaienpootjes
tot een lach.
Vergeef ons onze schelmenstreken,
sluit voorgoed de deur en vervolg
de sleur tot nader orde.
23 augustus 2011
Wie mij gezien heeft, denkt
de schoenen verlaten, moet
het licht nog uit doen, vraagt
zich af waar de vaat blijft.
Dit zijn de dingen van de dag:
pijnlijke herinneringen aan
later waarbij de vragen
achterwege zouden moeten
blijven.
Waarin zal het huis ons
tussenbeide komen? De tijd
verwelkomen die nog überhaupt
gastvrij is? Houvast bieden aan
de warmte van de nacht?
De kranten beamen een
vooruitstrevende oorlog. De koffie
heeft van zichzelf nog zoveel te doen.
Als wij ons gewekt weten, is het
daar om de klok er op gelijk te
zetten, de kalender af te scheuren,
de tekst te onthouden en er die
dag naar te leven:
Dat wij voorwaarts gaan, opgeheven,
monter en voldaan. De schoenen weer
tot onderdaan, maar eerst de feiten
op een rijtje.
Als de spiegel spreekt, wil het gezicht
nog bijgewerkt, de ouderdom
gladgestreken, de kraaienpootjes
tot een lach.
Vergeef ons onze schelmenstreken,
sluit voorgoed de deur en vervolg
de sleur tot nader orde.
23 augustus 2011
Wednesday, August 10, 2011
Op het strand
Ervaring kust Petten
Een vader met zijn zoon – hij een
jaar of acht – geven zich aarzelend
over aan de golven, d.w.z. alleen
de voeten nat en hun bouwsel
voor eeuwig plat.
Maar niet getreurd: we bouwen
een nieuwe, steviger dan daarvoor
totdat het houdt – een ivoren toren
van zand.
Mocht het vliegeren niet lukken
dan een ijsco in de hand – geluk
lachend in het vuistje.
Zomaar, een gedicht voor op
het strand. Als het grijs is en
de tijd nog stilstaat in hun
band.
10 augustus 2011
Zoals ik het aantrof
Korte verhalen langs de kust – lief als
rimpelrozen – mij met kleur onthalend
– letters verwaaiend in de wind –
kamperfoelie klimmend om te wurgen,
woorden die helder voor ogen staan
– en al maar liggen op het gras –
de halm al in de mond – sprieten die vaag
naar toffees smaken – droog hooi en
liefdeslessen blozend in het open veld –
schaduwen bij volle maan. Duisternis
op het vlakke strand. Als ik mij mijzelf
vergat – liefst aan te spoelen –
te grabbel gooien – schelpen op mijn pad –
de een nog onbekender dan de ander.
De zeevlam doet de rest.
3 augustus 2011
rimpelrozen – mij met kleur onthalend
– letters verwaaiend in de wind –
kamperfoelie klimmend om te wurgen,
woorden die helder voor ogen staan
– en al maar liggen op het gras –
de halm al in de mond – sprieten die vaag
naar toffees smaken – droog hooi en
liefdeslessen blozend in het open veld –
schaduwen bij volle maan. Duisternis
op het vlakke strand. Als ik mij mijzelf
vergat – liefst aan te spoelen –
te grabbel gooien – schelpen op mijn pad –
de een nog onbekender dan de ander.
De zeevlam doet de rest.
3 augustus 2011
Friday, August 05, 2011
Dit uitzicht
Naar Rutger Kopland
Meer is er niet en zal er ook niet zijn –
Een omvattend oog, een reikende hand
en niet meer te kiezen dan wat ik reeds
voorhanden had – dit uitzicht,
dit landschap.
Mij daarin te verliezen – zodat het hangen
blijft – voor later.
Het venster op een kier – een boom besloten
in zijn silhouet. Zo omschrijf ik het – wat werkelijk is
kent weinig woorden – een behoren tot wat zij
al wist –
Een tijd een weg om te mogen blijven. Voortaan
kijken een optie tot de verte, dit uizicht, het later.
Geen vragen als ik daar ben en niets meer
verlang dan haar stilstand.
12 juli 2011
Meer is er niet en zal er ook niet zijn –
Een omvattend oog, een reikende hand
en niet meer te kiezen dan wat ik reeds
voorhanden had – dit uitzicht,
dit landschap.
Mij daarin te verliezen – zodat het hangen
blijft – voor later.
Het venster op een kier – een boom besloten
in zijn silhouet. Zo omschrijf ik het – wat werkelijk is
kent weinig woorden – een behoren tot wat zij
al wist –
Een tijd een weg om te mogen blijven. Voortaan
kijken een optie tot de verte, dit uizicht, het later.
Geen vragen als ik daar ben en niets meer
verlang dan haar stilstand.
12 juli 2011
Monday, August 01, 2011
Metgezel
In memoriam F.L. en een ieder die ik lief heb gehad
Zo is de nacht, tot aan
de sterren – een venster,
breekbaar als glas.
Er zijn weinig woorden
- die ik je nog toeken -
ik wil mijzelf de tranen.
Jij zegt dat het genoeg is,
dat dit moment volstaat
– dat ik er ben.
De dood kent weinig vrienden
– ontkleurt mijn huidig denken
– komt jou uiteindelijk halen –
Definitief. Ik op de voorgrond
van het rouwen – de nacht in,
tot aan de treurnis van
de sterren.
Is het genoeg?
1 augustus 2011
Zo is de nacht, tot aan
de sterren – een venster,
breekbaar als glas.
Er zijn weinig woorden
- die ik je nog toeken -
ik wil mijzelf de tranen.
Jij zegt dat het genoeg is,
dat dit moment volstaat
– dat ik er ben.
De dood kent weinig vrienden
– ontkleurt mijn huidig denken
– komt jou uiteindelijk halen –
Definitief. Ik op de voorgrond
van het rouwen – de nacht in,
tot aan de treurnis van
de sterren.
Is het genoeg?
1 augustus 2011
Sunday, July 31, 2011
As usual
Soms is het een vrouw die zegt
dat er niets is veranderd – dat de
tijd haar geen parten speelt – en
de eendjes altijd hun brood.
De bloemen water te geven
– voortdurend in de spiegel te
kijken – in het leven na de dood.
Er aantekeningen van maken –
aanspoelsel langs de vloedlijn
van de kust – en niet meer bewust
eenzaam willen zijn – maar dat is
voor later – als er plek is voor
grijze haren en een goed glas
rode wijn.
31 juli 2011
KLMNOP
dat er niets is veranderd – dat de
tijd haar geen parten speelt – en
de eendjes altijd hun brood.
De bloemen water te geven
– voortdurend in de spiegel te
kijken – in het leven na de dood.
Er aantekeningen van maken –
aanspoelsel langs de vloedlijn
van de kust – en niet meer bewust
eenzaam willen zijn – maar dat is
voor later – als er plek is voor
grijze haren en een goed glas
rode wijn.
31 juli 2011
KLMNOP
Thursday, July 28, 2011
Notitie
Zie mij aan – ik heb tussen de varens
gelegen, verfrommeld, verfomfaaid,
verregend. Ik heb mijn plek gekend
– de klank nog op de lippen. Jij schreef
met vlugge halen wat ik behelsde –
vergankelijke letters in hun
onvoorspelbaar einde.
Wees zo vrij om mij zin voor zin
te declameren – toegang te krijgen
tot de onvermoede wereld die ik
met mij meedraag.
Er is de mogelijkheid om mij te doen
herkennen, voorzichtig, het papier te
ontvouwen en blij te zijn met de dag
van vandaag.
27 juli 2011
gelegen, verfrommeld, verfomfaaid,
verregend. Ik heb mijn plek gekend
– de klank nog op de lippen. Jij schreef
met vlugge halen wat ik behelsde –
vergankelijke letters in hun
onvoorspelbaar einde.
Wees zo vrij om mij zin voor zin
te declameren – toegang te krijgen
tot de onvermoede wereld die ik
met mij meedraag.
Er is de mogelijkheid om mij te doen
herkennen, voorzichtig, het papier te
ontvouwen en blij te zijn met de dag
van vandaag.
27 juli 2011
Friday, July 22, 2011
Voor de hand liggend
Het spreekt voor de hand dat met
de tijd wij minder degelijk zijn
– botten bijeengehouden
Door trage spieren, verwekende
lichaamsdelen op nader reces.
Gaan wij ooit nog buiten spelen?
De levensles kent niemand hier
van buiten. Het schoolkrijt ligt al
jaren bij het bord. Geen signaal
Dat het leven eenvoudig wordt.
Wie ons haalt kent zelf geen
gebreken – zoekt ons in zijn
Doodskleed op – een God die bij
nader inzien gebleken het lot
oneindig maal hier heeft getart.
Daar blijven wij achter – om onze
koers te varen – blind en onszelf
hoogst onzeker.
21 juli 2011
de tijd wij minder degelijk zijn
– botten bijeengehouden
Door trage spieren, verwekende
lichaamsdelen op nader reces.
Gaan wij ooit nog buiten spelen?
De levensles kent niemand hier
van buiten. Het schoolkrijt ligt al
jaren bij het bord. Geen signaal
Dat het leven eenvoudig wordt.
Wie ons haalt kent zelf geen
gebreken – zoekt ons in zijn
Doodskleed op – een God die bij
nader inzien gebleken het lot
oneindig maal hier heeft getart.
Daar blijven wij achter – om onze
koers te varen – blind en onszelf
hoogst onzeker.
21 juli 2011
Tuesday, July 19, 2011
Mother Earth
Het is moeilijk het begrip tijd
niet in de mond te nemen,
want het is er – hier, in
Deze bomen, dit landschap, dit
uitzicht. Als ik er naast zit –
leg mij het uit.
Als zij oud is – geef het vleugels –
laat het koren golven in de wind –
zaaigoed voor sagen, zee voor
al wat vruchtbaar is – in goede
aarde.
Als zij jong is – laat haar bezinken
en gewiegd worden als een
onnozel kind – bodem nog
ongerept in de voren van
haar toekomst.
Mijn inzicht zal haar niet grijpen.
Zij zal het antwoord zijn op de
vraag die zij mij toekent –
Hoe te overleven als zij er niet
meer zijn zal.
18 juli 2011
niet in de mond te nemen,
want het is er – hier, in
Deze bomen, dit landschap, dit
uitzicht. Als ik er naast zit –
leg mij het uit.
Als zij oud is – geef het vleugels –
laat het koren golven in de wind –
zaaigoed voor sagen, zee voor
al wat vruchtbaar is – in goede
aarde.
Als zij jong is – laat haar bezinken
en gewiegd worden als een
onnozel kind – bodem nog
ongerept in de voren van
haar toekomst.
Mijn inzicht zal haar niet grijpen.
Zij zal het antwoord zijn op de
vraag die zij mij toekent –
Hoe te overleven als zij er niet
meer zijn zal.
18 juli 2011
Friday, July 15, 2011
Bomen
Project “ de boom “ , 9 juli 2011, Canadaplein, Alkmaar
Zoals wij hier staan – oud te zijn
in ons zwijgzaam verhaal – laat het
handen krijgen, letters rijgen
tot wat zichzelf heeft geleefd – een
evenbeeld van taal die daden kende
– bladeren ruisend In hun praten,
kinderen klimmend in de kruin – en
niets dan lachen. Zo wordt het
bedoeld. Laat het waaien: de wind
is goede vrienden met ons bomen.
Vertel het ons – al je dromen waar
je voor komt en vertel ze 1 voor 1.
Wij hebben nog veel groei voor de
boeg – van dat trage, waar de tijd
bijna stilstand wordt – het oog
zal het niet grijpen. Wat doe jij als
je wakker wordt? Haast heb je en
leeft jouw vele vragen.
Herinner je - tel de dagen – jouw
dood gaat ons voorbij – geef jezelf
een plek, even tot in de eeuwigheid.
8 juli 2011
Zoals wij hier staan – oud te zijn
in ons zwijgzaam verhaal – laat het
handen krijgen, letters rijgen
tot wat zichzelf heeft geleefd – een
evenbeeld van taal die daden kende
– bladeren ruisend In hun praten,
kinderen klimmend in de kruin – en
niets dan lachen. Zo wordt het
bedoeld. Laat het waaien: de wind
is goede vrienden met ons bomen.
Vertel het ons – al je dromen waar
je voor komt en vertel ze 1 voor 1.
Wij hebben nog veel groei voor de
boeg – van dat trage, waar de tijd
bijna stilstand wordt – het oog
zal het niet grijpen. Wat doe jij als
je wakker wordt? Haast heb je en
leeft jouw vele vragen.
Herinner je - tel de dagen – jouw
dood gaat ons voorbij – geef jezelf
een plek, even tot in de eeuwigheid.
8 juli 2011
Exposure
Het lichaam luistert nauw – Eros wil
haar stem verheffen en de climax
laat beseffen dat er ineens slechts
leegte is – een klein moment dat
De mens geen antwoord kent – lust
voorbij de grens van liefde – zweet
in het heetst van de strijd dat ons
van de tijd bevrijdt – een te zijn –
En altijd eenzaam – niets scherpers
dan die pijn, die illusie – elkaar
opnieuw uit te vinden – de adem
ons reeds ontnomen.
Zo moeten wij weg – het afscheid
daar – als wij klaar zijn met het
verlangen naar ons twee
– beschaamd en niet meer bij
Machte om te zeggen dat wij
van elkaar gehouden hebben.
15 juli 2011
.
haar stem verheffen en de climax
laat beseffen dat er ineens slechts
leegte is – een klein moment dat
De mens geen antwoord kent – lust
voorbij de grens van liefde – zweet
in het heetst van de strijd dat ons
van de tijd bevrijdt – een te zijn –
En altijd eenzaam – niets scherpers
dan die pijn, die illusie – elkaar
opnieuw uit te vinden – de adem
ons reeds ontnomen.
Zo moeten wij weg – het afscheid
daar – als wij klaar zijn met het
verlangen naar ons twee
– beschaamd en niet meer bij
Machte om te zeggen dat wij
van elkaar gehouden hebben.
15 juli 2011
.
Thursday, July 07, 2011
Ancient horse
Wie hier naar hooi ruikt, kent
weinig meelij, wie steeds maar
huivert, weert zich de vliegen.
Hij houdt van zijn kudde, de
merries, de veulens, de vlakte
het uitzicht – leeft de gedachte
dat alles van hem is.
Zodra de tijd toeslaat verdwijnt
hij in stilte – een gaan zonder
ophef, zoals hij ooit thuiskwam.
Een wezen heel edel, het hoofd
fier geheven. Ik zal hem erkennen.
Hij ment zich in vrijheid tot op
het eind.
11 juni 2011
weinig meelij, wie steeds maar
huivert, weert zich de vliegen.
Hij houdt van zijn kudde, de
merries, de veulens, de vlakte
het uitzicht – leeft de gedachte
dat alles van hem is.
Zodra de tijd toeslaat verdwijnt
hij in stilte – een gaan zonder
ophef, zoals hij ooit thuiskwam.
Een wezen heel edel, het hoofd
fier geheven. Ik zal hem erkennen.
Hij ment zich in vrijheid tot op
het eind.
11 juni 2011
Monday, July 04, 2011
Afsluitdijk # 2
Het licht wil mij iets kenbaar maken –
mij aan te raken met de zachte
glinstering van golven –
Gefluister nog net niet aan de
horizon onttrokken – wolken die
continue op dreiging staan – van
kwaad tot erger – in een morgen
Die op verwachting lijkt – Afsluitdijk –
zover wij reiken. Alles moet nog totdat
wij zover zijn haar te verlaten –
Kilometers verder – een voortdurend
praten – tegen elke beweging in.
Niet te haasten.
14 mei 2011
mij aan te raken met de zachte
glinstering van golven –
Gefluister nog net niet aan de
horizon onttrokken – wolken die
continue op dreiging staan – van
kwaad tot erger – in een morgen
Die op verwachting lijkt – Afsluitdijk –
zover wij reiken. Alles moet nog totdat
wij zover zijn haar te verlaten –
Kilometers verder – een voortdurend
praten – tegen elke beweging in.
Niet te haasten.
14 mei 2011
Gaasterland # 2
Glooiend kiest het landschap
voortgang – looppas langs een
traag verleden – langzaam alsof
er geen einddoel passeerde –
De bermen van gras die zich
geen elders herinneren – naakt
en onbewogen van tijd – jij en ik
ongebroken strijdbaar – in overgave.
Zo zou de aarde moeten zijn – een
kinds gezicht gegroefd van zijn
akkers – een lied geschreven
jong van belofte.
Zij hangt aan de lippen – signaal van
de klippen – een uitzicht oeroud
verlangend naar meer.
Hier ligt de rand – de schepping van
taal – een boek half open, het
raadsel nog schier…
13 mei 2011
voortgang – looppas langs een
traag verleden – langzaam alsof
er geen einddoel passeerde –
De bermen van gras die zich
geen elders herinneren – naakt
en onbewogen van tijd – jij en ik
ongebroken strijdbaar – in overgave.
Zo zou de aarde moeten zijn – een
kinds gezicht gegroefd van zijn
akkers – een lied geschreven
jong van belofte.
Zij hangt aan de lippen – signaal van
de klippen – een uitzicht oeroud
verlangend naar meer.
Hier ligt de rand – de schepping van
taal – een boek half open, het
raadsel nog schier…
13 mei 2011
Saturday, June 04, 2011
R.I.P.
Voor C.A.M.
Ik had je liefde toebedacht.
Een bloedverwant, een
zielsgenoot.
Nu breekt de dood de hechte
band. Ik kan geen woorden
meer verzinnen
om jouw leven te herwinnen
op een onverschillig lot.
Een God die ik niet waardig
acht.
Moet het dan beginnen, dan
maar zo: een lieflijk lied,
teder verdriet,
een laatste geluid voordat
de nacht je in haar armen
sluit.
13 maart 2011
Ik had je liefde toebedacht.
Een bloedverwant, een
zielsgenoot.
Nu breekt de dood de hechte
band. Ik kan geen woorden
meer verzinnen
om jouw leven te herwinnen
op een onverschillig lot.
Een God die ik niet waardig
acht.
Moet het dan beginnen, dan
maar zo: een lieflijk lied,
teder verdriet,
een laatste geluid voordat
de nacht je in haar armen
sluit.
13 maart 2011
Nu je er niet meer bent
In memoriam C.A.M.
Merkwaardig hoe ik jou vergeet:
ik ben mijzelf weer aangegaan,
alsof ik niet meer stil kon staan.
Ik deed voorgoed mijn hart op
slot, omdat ik niet begrijpen kon
hoe iemand slechts voor korte tijd
op deze aarde leven mocht – God
mag weten waarom. Verbijsterd
door dit vreselijk lot – zo jong, zo
mooi, zo wijs – heb ik geen tranen
meer – het Is over nu, het is uit.
Moe leg ik hier mijn strijdlust neer
en vervolg mijn oude pad. Ik heb
geen tijd. Het laatste wat ik van je
heb een kaart, wat bloemen op
een graf. Het is af. Ik kom niet
meer.
23 mei 2011
Merkwaardig hoe ik jou vergeet:
ik ben mijzelf weer aangegaan,
alsof ik niet meer stil kon staan.
Ik deed voorgoed mijn hart op
slot, omdat ik niet begrijpen kon
hoe iemand slechts voor korte tijd
op deze aarde leven mocht – God
mag weten waarom. Verbijsterd
door dit vreselijk lot – zo jong, zo
mooi, zo wijs – heb ik geen tranen
meer – het Is over nu, het is uit.
Moe leg ik hier mijn strijdlust neer
en vervolg mijn oude pad. Ik heb
geen tijd. Het laatste wat ik van je
heb een kaart, wat bloemen op
een graf. Het is af. Ik kom niet
meer.
23 mei 2011
Sunday, May 01, 2011
Vocabulaire
Merelconcert 5.30 uur
In een ochtend wakker te worden –
een merel eigen – zich een lied
te verkrijgen helder als kristal,
Zacht als fluweel – tongval tot de
keel. Ik ken dit al want, ach – daar
lig je in mijn slaap, je handen op
Mijn borst – ik wil niet terug – de
droom te sterk. Herken mijn stem,
beantwoord hem zodra ik je zachtjes
Wakker maak – jou lieflijk in de ogen
kijk. Een vergelijk. Dit is het dus. Een
laatste kus voordat ik traag het bed
verlaat – de merel tegemoet…
1 mei 2011
In een ochtend wakker te worden –
een merel eigen – zich een lied
te verkrijgen helder als kristal,
Zacht als fluweel – tongval tot de
keel. Ik ken dit al want, ach – daar
lig je in mijn slaap, je handen op
Mijn borst – ik wil niet terug – de
droom te sterk. Herken mijn stem,
beantwoord hem zodra ik je zachtjes
Wakker maak – jou lieflijk in de ogen
kijk. Een vergelijk. Dit is het dus. Een
laatste kus voordat ik traag het bed
verlaat – de merel tegemoet…
1 mei 2011
Friday, April 29, 2011
De nacht in
Stilte, leeg zoals zij wacht – op de
schrijver in de nacht – letters diep
het duister in.
Geen enkele zin volmaakt van taal.
Wezenloos tot klank verdicht dat
zelfs de merel onzin zingt –
Geen melodie, elk lied gestaakt tot
hij weer ‘s ochtendvroeg ontwaakt.
Nu nog niet. Ik weet mijzelf niet
wat ik zie – tast de heldere hemel
af naar volle maan of
Sterrenbeeld – ontzaglijk dat het
nooit verveelt – zo diep voorbij
elk naakt bestaan.
Een stille wens, een groot gebaar
van eeuwige ontvankelijkheid.
Voordurend stil te zijn.
Zwijgen nietig bij elkaar – tot de
tijd herhalen gaat wat nog geen
toekomst kent – zij slaapt.
25 april 2011
schrijver in de nacht – letters diep
het duister in.
Geen enkele zin volmaakt van taal.
Wezenloos tot klank verdicht dat
zelfs de merel onzin zingt –
Geen melodie, elk lied gestaakt tot
hij weer ‘s ochtendvroeg ontwaakt.
Nu nog niet. Ik weet mijzelf niet
wat ik zie – tast de heldere hemel
af naar volle maan of
Sterrenbeeld – ontzaglijk dat het
nooit verveelt – zo diep voorbij
elk naakt bestaan.
Een stille wens, een groot gebaar
van eeuwige ontvankelijkheid.
Voordurend stil te zijn.
Zwijgen nietig bij elkaar – tot de
tijd herhalen gaat wat nog geen
toekomst kent – zij slaapt.
25 april 2011
Friday, April 15, 2011
Het uur Nu
Met woorden en gebaren
levend in een tijd waarin
wij samen kwamen,
voltrekt zich elk mogelijkheid
om de ruimte te ervaren
die zich ontvouwt bij elk
uur Nu.
Gebeurtenissen ingeklemd
tussen wat wij doen en wat
wij laten.
Hier, in elk Nu. Het uur is
ons genadig, begeeft zich
tussen grenzen. Een vroeger
en een later.
Zover wij zien en praten
het uur Nu,. in elk besef
waar wij uiteindelijk
verblijven,.
ogenblikkelijk , tot de
horizon ons welgevallig
blijkt.
4 april 2011
levend in een tijd waarin
wij samen kwamen,
voltrekt zich elk mogelijkheid
om de ruimte te ervaren
die zich ontvouwt bij elk
uur Nu.
Gebeurtenissen ingeklemd
tussen wat wij doen en wat
wij laten.
Hier, in elk Nu. Het uur is
ons genadig, begeeft zich
tussen grenzen. Een vroeger
en een later.
Zover wij zien en praten
het uur Nu,. in elk besef
waar wij uiteindelijk
verblijven,.
ogenblikkelijk , tot de
horizon ons welgevallig
blijkt.
4 april 2011
Le mort(Sweet magnolia)
In memoriam C.A.M.
(KNNV excursie Alkmaarderhout)
In zwanenzang en bloesemwit,
langs kerkhofpad in zielepijn,
vind ik mijn geliefde terug.
Geen tegenspraak, zij is de
dood, uit mijn armen
weggerukt, in haar
tulpen o zo fijn dat
tederheid haar doel
moet zijn.
De hemel blauw. Ik pleeg
een kus. Dit is het dus: een
afscheid in haar rein gelaat.
Voor hoe lang dat is de
vraag, voordat ook zij hier
sterven gaat.
De blaadjes een voor een…
7 april 2011
(KNNV excursie Alkmaarderhout)
In zwanenzang en bloesemwit,
langs kerkhofpad in zielepijn,
vind ik mijn geliefde terug.
Geen tegenspraak, zij is de
dood, uit mijn armen
weggerukt, in haar
tulpen o zo fijn dat
tederheid haar doel
moet zijn.
De hemel blauw. Ik pleeg
een kus. Dit is het dus: een
afscheid in haar rein gelaat.
Voor hoe lang dat is de
vraag, voordat ook zij hier
sterven gaat.
De blaadjes een voor een…
7 april 2011
Friday, March 11, 2011
Zaaigoed
In het strooien vindt het
woord goede grond.
Vruchtbaar, in diepe voren,
kiemt het tot een gouden
zomer.
Welstand, in wuivend graan
geboren. Wiegenkind van
de wind.
Tot het oogst en zaaier vindt.
De hand trefzeker als ooit
tevoren…
7 maart 2011
woord goede grond.
Vruchtbaar, in diepe voren,
kiemt het tot een gouden
zomer.
Welstand, in wuivend graan
geboren. Wiegenkind van
de wind.
Tot het oogst en zaaier vindt.
De hand trefzeker als ooit
tevoren…
7 maart 2011
Limosa Limosa
GRUTTO)
Een klaagzang, een diep verwijt,
maar zo feestelijk ingeleid dat
ik er haast van zingen zou;
zoals hij zwenkt en ons zijn
schone roeping schenkt.
Een naam in balts sterk
uitvergroot.
God gedankt voor al dit
wachten zoals hij nu hier
binnentreedt.
Een weidevogel heel concreet.
Ik zwijg. Het leven is weer
rond.
11 maart 2011
Een klaagzang, een diep verwijt,
maar zo feestelijk ingeleid dat
ik er haast van zingen zou;
zoals hij zwenkt en ons zijn
schone roeping schenkt.
Een naam in balts sterk
uitvergroot.
God gedankt voor al dit
wachten zoals hij nu hier
binnentreedt.
Een weidevogel heel concreet.
Ik zwijg. Het leven is weer
rond.
11 maart 2011
Thursday, February 17, 2011
Bijna
De tijd niet daar dat zij
al jubelt, van een echte
lente zingt.
Winter zoekt zijn laatste
sporen, wiegt de koude
oostenwind.
Nog niets hier uit zijn as
herrezen, elk lied nog in
de dood geboren,
voordat zij hier extatisch
klinkt. Vogels nog heel
ingetogen.
Het moet dan maar: een
bijna voorjaar, hemelsblauw
en zachte bomen,
kaal nog in hun oude
kruinen. Weldra komt
de vreugde daar
in een blijmoedig
Godsgebaar. Wij komen
thuis waarin wij wonen.
Mother Nature, vensters
open, voor al diegeen die
zich verbaast.
16 februari 2011
al jubelt, van een echte
lente zingt.
Winter zoekt zijn laatste
sporen, wiegt de koude
oostenwind.
Nog niets hier uit zijn as
herrezen, elk lied nog in
de dood geboren,
voordat zij hier extatisch
klinkt. Vogels nog heel
ingetogen.
Het moet dan maar: een
bijna voorjaar, hemelsblauw
en zachte bomen,
kaal nog in hun oude
kruinen. Weldra komt
de vreugde daar
in een blijmoedig
Godsgebaar. Wij komen
thuis waarin wij wonen.
Mother Nature, vensters
open, voor al diegeen die
zich verbaast.
16 februari 2011
Monday, February 14, 2011
Afsluitdijk
Kon water praten, het zou
nog net zo, altijd koetjes en
kalfjes, zoals vandaag nog…
De zon scheen, maar met
dat voorzichtige, twijfelen
tussen blij of verlegen.
Mogelijk de eenden, als
ze durfden, als het hun
tijd was, heel tevreden,
heel aanwezig.
Maar niets gebeurt er. De
wind is laf en het is koud
zonder aarzelen.
De dijk is lang. Het heeft
uitzicht nodig om zijn
standpunt te
openbaren.
29 januari 2011
nog net zo, altijd koetjes en
kalfjes, zoals vandaag nog…
De zon scheen, maar met
dat voorzichtige, twijfelen
tussen blij of verlegen.
Mogelijk de eenden, als
ze durfden, als het hun
tijd was, heel tevreden,
heel aanwezig.
Maar niets gebeurt er. De
wind is laf en het is koud
zonder aarzelen.
De dijk is lang. Het heeft
uitzicht nodig om zijn
standpunt te
openbaren.
29 januari 2011
As it is
Ik had niet in de
gaten hoe eenzaam
kijken kan zijn,
hoe nalatig het
tasten. Wat ik vast
en zeker weet
is dat ik alles zal
vergeten op het
einde, als ik verga.
Daar dan het mijne
van denken zolang
ik nog besta.
21 december 2010
gaten hoe eenzaam
kijken kan zijn,
hoe nalatig het
tasten. Wat ik vast
en zeker weet
is dat ik alles zal
vergeten op het
einde, als ik verga.
Daar dan het mijne
van denken zolang
ik nog besta.
21 december 2010
Nu of nooit
Ik herhaal je. Voorzichtige
woorden die het nu bepalen,
leven leidend eindeloos.
Ik kan niet zien waar ik
vandaan kom. Het vergeet
zich zodra ik achterom kijk.
Vooruitziend moet ik nog
gebeuren. Dus een enkel
ogenblik:
hier begint, zelfs als ik
er niet bij stilsta,
beweging.
In een oogopslag. Altijd.
Nu of nooit…
11 februari 2011
woorden die het nu bepalen,
leven leidend eindeloos.
Ik kan niet zien waar ik
vandaan kom. Het vergeet
zich zodra ik achterom kijk.
Vooruitziend moet ik nog
gebeuren. Dus een enkel
ogenblik:
hier begint, zelfs als ik
er niet bij stilsta,
beweging.
In een oogopslag. Altijd.
Nu of nooit…
11 februari 2011
Friday, February 11, 2011
Palet
Het licht verstilt de bomenrij,
de horizon, het dromenrijk dat
mijn verbeelding spreken doet.
De lucht staat in zo’n zachte
gloed, dat ik een schildershand
vermoed.
Met zachte kwast een aquarel,
een kunstzinnig lijnenspel. Ik
ontwaar het meesterschap.
De bomen kennen geen verweer.
De kleuren hebben overhand.
Voorzichtig nog.
Nog niets in knop. Hoe omschrijf
je dit, dit nieuw geluid? Niets dat
hier vele kansen biedt, in dit oude
duingebied. Het zal, als warmte
schuilplaats krijgt. Maar nu
nog niet, nog niet…
9 februari 2011
de horizon, het dromenrijk dat
mijn verbeelding spreken doet.
De lucht staat in zo’n zachte
gloed, dat ik een schildershand
vermoed.
Met zachte kwast een aquarel,
een kunstzinnig lijnenspel. Ik
ontwaar het meesterschap.
De bomen kennen geen verweer.
De kleuren hebben overhand.
Voorzichtig nog.
Nog niets in knop. Hoe omschrijf
je dit, dit nieuw geluid? Niets dat
hier vele kansen biedt, in dit oude
duingebied. Het zal, als warmte
schuilplaats krijgt. Maar nu
nog niet, nog niet…
9 februari 2011
Subscribe to:
Posts (Atom)