In de herfst mijn teerbeminde, in de oogst
de rijpe vrucht. Hoe vang ik deze tekens
nu zij mijn lieflijk beeld vertekenen, op
slag het sterfelijke doen vermoeden?
De ganzen vormen vogelvlucht in vele lange
rijen, grievend gakken naar de einder. Ik
besnaar hun lijnen met ingehouden
poëzie. Een melodie met verstrekkende
gevolgen.
Niemand begrijpt er iets van, een ieder
houdt zich gedeisd. Het licht moest een
uur terug om eerder licht te veinzen,
eendere noten vinden in eigen harmonie.
Ik overpeins de situatie en orden mijzelf
de nieuwste tijd. Dat de koude intreedt
zoals zij blijft en mijn adem snakt
naar diep bevroren. Dat ik beoogde
wat zij al langer deed begrijpen.
Poëzie die naar verstilling neigt. Moest ik
mijzelf daartoe versoberen om mijzelf
voor eeuwig te vervolgen? -
Elbert Gonggrijp, Heiloo, zondag 25 oktober, terugzetten van de klok naar wintertijd
Rietganzen op trek |
No comments:
Post a Comment