ONDER BLADERDEK
Hoewel ik mijn ware aard verkwanselde,
de bomen uitgestrekt hun groei
versmaadde,
was ik eerder mijzelf kwijt door in mijzelf
de tijd te vertragen tot mijn eigen spijt.
was ik eerder mijzelf kwijt door in mijzelf
de tijd te vertragen tot mijn eigen spijt.
Terwijl de bomen hun ware aard
verloochende
en hun klederdracht verkwanselde, moest ik
van mijzelf een huis zijn, maar waar het
open venster op deze ontoegankelijke
wereld?
en hun klederdracht verkwanselde, moest ik
van mijzelf een huis zijn, maar waar het
open venster op deze ontoegankelijke
wereld?
Ik raakte net zo goed mijn aard kwijt,
niets
niets of niemand die die aard verloochende
en werd die dan geloochenstraft?
niets of niemand die die aard verloochende
en werd die dan geloochenstraft?
Ik luisterde naar het vallen van de
bladeren,
ik zag het afscheid van de vogels, maar
wist ik er het fijne van door enkel die
zondeval te benaderen?
ik zag het afscheid van de vogels, maar
wist ik er het fijne van door enkel die
zondeval te benaderen?
De natuur reikte mij de hand, maar ik
tastte
nog naar houvast te weten mij exact te
herinneren, maar in de kantlijn
van het benaderen.
nog naar houvast te weten mij exact te
herinneren, maar in de kantlijn
van het benaderen.
Ik een raaklijn aan deze simpele
gedachte, maar steeds op weg
naar elders, want een vraag
naar welke richting de
enige juiste –
naar elders, want een vraag
naar welke richting de
enige juiste –
Mijn ware aard, maar
hoezeer mij ooit
werkelijk eigen?
hoezeer mij ooit
werkelijk eigen?
Bij het vallen
van het blad
het grote
verdwijnen
in zijn sterfte –
van het blad
het grote
verdwijnen
in zijn sterfte –
Elbert Gonggrijp, Heiloo, donderdag
22 oktober 2015
No comments:
Post a Comment