Wednesday, November 30, 2011

Riet

Kleimeer, Geestemerambacht

De zilveren halmen. Wat vertellen zij
mij? Ik zeg niets. De tijd omfloerst
hun stilte en het water heeft geen
baat bij woorden.

Hoe adequaat de bespiegelingen. Als ik
voorbij kom zal alles anders willen zijn:
riet tot aan dit uitzicht, wind in zijn
wuiven. Een geste, een gebaar.

Wie zich aan november warmt, gloeit
koude sintels na, weet zich geen raad
met wat er komen gaat.

De neiging om te blijven tot het bittere
einde geen optie.


30 november 2011

Saturday, November 26, 2011

Erfgoed

Wat we voor het laatst bewaren – volle
aren gerijpt in de hete zomerzon – het
koren wuivend in de wind

– de zeis gewet, de sikkel geslepen –
als de oogst ter sprake komt – de
boer tot arbeid aangezet.

Graan – om te maaien, om te dorsen – tot
het brood wordt aangebroken – tijd voor
een stil gebed – het seizoen weer rond.


26 november 2011

Tuesday, November 22, 2011

Winterlicht # 12

In opdracht

Liefste, tijd bevriest en licht wordt winter
– druppels kou al aan het gras, bomen
stram van lijf en leden.

Zijn zij onze goede vrienden? Treft ons niet
een zelfde lot – star te zijn tot op het bot
– vergeten namen op de ramen ?

Ik ontsteek alvast de kaarsen – om te
weten wie wij waren – voor het korten
van de dagen.

Dus breek het brood, drink de wijn en
herinner ons wat voor ons ligt – dat de winter
op zal klaren – en het duister weg zal gaan

– zoals het schikt – in Gods genade.


22 november 2011


-

Thursday, November 17, 2011

In hoeverre

Als het niet kan en nooit meer hoeft
– bemind en bemind te willen worden
– oud en jong in de ogen van ons 2 – de

tijd maar de tijd te laten – te voelen, te
denken, te smachten: jij bent zo jij, jij
bent zo lijf, zo idee. De afstand blijft.

Wat zich aanbiedt een verwijt, een
vermoeden – wees bij mij, verlaat mij
– zoet lief, ziek lief.

Zo zal het zijn: taal verschraald tot stilte,
niet om mij, maar om de pijn – nooit
elders, niet anders.


16 november 2011

Friday, November 04, 2011

Herfst in de Eeuwige laan

Herfstimpressie Eeuwige laan, Bergen


Wie zal ze dragen – hangend in het korten
van de dagen – vlammend van het oordeel
tot het loslaat.

Wie zal haar behagen – als je terugkeert
op je pad en ziet dat alles anders
was dan dat je vermoedde.

De wind trotseert de beuken, bijna
eeuwig in deze laan, waar de tijd
gekromd in stammen staat – de kroon
voltooid, het blad nog daar.

Een Gouden Eeuw – feest zo ver ik hier
kan kijken.


3 november 2011