Friday, October 18, 2013

Ze zeggen

Ter plekke gedicht 14

ZE ZEGGEN

Ze zeggen de mensen. Vanuit de hoogte, of
heel erg oprecht. Die, stoicijns of vriendelijk,
af of aanwezig zichzelf nooit verloochenen. Dit
kan nergens om heen. De taal de lichaamstaal
van het per ongeluk verspreken.

En dan nog weken dezelfde pijn van het
voortdurend gekwetst te zullen zijn. Alsof
er lichaam en geest te samen verkrampen
- een bodemloze stilte.Ze hebben dit 
nooit gewild, maar wisten niet beter.

Bloemen in het haar? Vergeet het maar. Ze
zeggen bommen en granaten, ze zeggen
nu en aanstonds. Ze zullen haten alsof
er geen leven. In het kijken geen
glimlach, geen hoop, geen vrede.  

Ze zeggen, ze willen het beter, maar
willen het liefst van geen antwoord.
Ze zeggen het beter. Ze zeggen,
maar kennen en zwijgen elkaar -

Vrijdag 18 oktober 2013




Luna

Ter plekke gedicht 13

LUNA
Bij volle maan

Ik kan niet zeggen wat ik weet, ik kan
slechts gissen waarvandaan. Het is weer
volle maan en ogen blikken schichtig,
mijn dromen groeien scheef.

Iets krijgt een bange stem en verkrijgt
zijn wilde haren. Op de vlucht geslagen
huil ik kreten in het rond. De paniek die
ondergronds nu wanhoop zit te zaaien.

Was ik ooit zo eerder - de tijd heeft
zo haar cyclus, voor nu en voor altijd.
Soms traag en dan weer sneller. Ik kan
er niets aan helpen, ik draai alleen
maar door.

Er wacht iets in het duister en ik mag
mij raden wat. Ik scherp mijn blik, mijn
klauwen. Als ik niets kan vertrouwen,
wat wacht mij dan? Het einde?

Luister - de maan is vol, ik kan mijn
ziekte voelen. Laat mij ervan buiten
staan, de razernij te keer. En wek
mij als het over is bij het opstaan
van de morgen.

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, donderdag 17 oktober 2013, Facebook, 

Thursday, October 17, 2013

Ja, ik wil 3

    Facebook
    Ter plekke gedichten 12
    JA IK WIL

    maar in hoeverre. De bomen verdringen zich
    in dromerige lanen en verliezen het zicht op
    een daadwerkelijke toekomst. Ik schop de
    lamlendigste bladeren. Zij zullen zichzelf
    weldra vergeten.

    En jij in het geheel? Nog net zo dichtbij als
    de ranke paarden? Hun adem, hun lijf? De
    mistige deken van een vredige morgen? De
    stilte van een bevroren belofte?

    De maaltijd staat klaar. Het Woord er nog even
    Tussen door, de vork al vastbesloten. Het ogenblik
    dat hetzelfde wil beogen: jij met lange tanden,
    ik nog nooit zo mateloos.

    Ondertussen grauwt de gietende lucht. Nog net
    geen kille striemen, nog niet met ijzeren hand.
    Wij hebben ons huis tot onderpand, een vesting
    van stoelen, banken, gastvrije kamerplanten.

    Maar de liefde? Zij kan, als het wil, altijd.
    Moet het weifelen, dan geheid? Weet het zich
    zeer zeker, bewijs! Maar op het eind - beducht:
    verleid - een ring, een ja, ik beloof, ik wil –

    Wat is daarop uw daadkrachtige antwoord?
    Een innig landschap om te ontginnen – het
    maaiveld, de geestgrond, de legakker
    van voorheen.
    niets zo onduidelijk als mijn
    ondoorgrondelijk alibi –

    woensdag 16 oktober 2013

Wednesday, October 16, 2013

Ja, ik wil 2

    Facebook
    Ter plekke gedichten 12
    JA IK WIL

    maar in hoeverre. De bomen verdringen zich
    in dromerige lanen en verliezen het zicht op
    een daadwerkelijke toekomst. Ik schop de
    lamlendigste bladeren. Zij zullen zichzelf
    weldra vergeten.

    En jij in het geheel? Nog net zo dichtbij als
    de ranke paarden? Hun adem, hun lijf? De
    mistige deken van een vredige morgen? De
    stilte van een bevroren belofte?

    Er is een sprake van voortvluchtige ganzen. 
    Zij moeten zich haasten voordat zij zich
    bedenken.. In hoeveel drang moet ik
    heimwee herkennen?

    De maaltijd staat klaar. Het Woord er nog even
    tussen door, de vork al vastbesloten. Ogenblikken
    die argeloos hetzelfde beogen: jij met lange tanden,
    ik nog nooit zo mateloos.

    Ondertussen grauwt de gietende lucht. Nog net
    geen kille striemen, nog niet met ijzeren hand.
    Wij hebben ons huis tot onderpand, een vesting
    van stoelen, banken, gastvrije kamerplanten.

    Maar de liefde? Zij kan, als het wil, altijd.
    Moet het weifelen, dan geheid? Weet het zich
    zeer zeker, bewijs! Maar op het eind - beducht:
    verleid - een ring, een ja, ik beloof, ik wil –

    En dat dan alles alvorens te weten? De zuinige
    zon denkt er het hare van, de tijd moet nog aan
    het voorval wennen. De kerk kan weer uit de kast.
    Een boek vol zilverwerk. Vlechten in het haar.

    De fazant wacht op zijn jacht. De aarde oud van
    vette klei, de brede voor onvoorbereid op nieuwe
    oogsten. De stoppels tot een grijs verleden.

    Ja, ik wil. Wat is daarop uw daadkrachtige
    antwoord? Een innig landschap om elkaar
    te leren ontginnen - het maaiveld, de geest,
    de laatste legakker van voorheen. Zoek
    mij maar waar ik ooit geboren ben

    niemand zo onduidelijk met zo'n
    ondoorgrondelijk alibi –


    woensdag 16 oktober op donderdag  2013

Ja, ik wil

    Facebook
    Ter plekke gedichten 12
    JA IK WIL

    maar in hoeverre. De bomen dringen in dromerige
    roesten en verliezen steeds meer zicht op een
    daadwerkelijke toekomst. Ik schop de lamlendigste
    bladeren. Zij zullen ons zeker vergeten.

    En jij dan in het geheel? Even nog niet zo dichtbij
    geweten, jouw verstand op ranke paarden en de
    tijd op bevroren boerenkool. Wat zo het eerst te
    zullen eten? Liefde het allerlaatst dessert?
    Er is een sprake van voortvluchtige ganzen. Ik
    ken hun reikwijdte niet. Zij moeten zich haasten
    voordat zij zich bedenken. Met hoeveel heimwee
    moet ik hun drang herkennen?

    De maaltijd staat klaar om aan te schuiven. Het
    Woord er nog even tussen door, de vork al
    vastbesloten. Ogenblikken blijven argeloos
    hetzelfde beogen: jij met lange tanden, ik nog
    nooit zo mateloos.

    Ondertussen grauwt de gietende lucht. Nog net
    geen kille striemen, nog niet met ijzeren hand. Wij
    hebben een huis tot onderpand, een vesting
    van stoelen, banken, gastvrije kamerplanten.

    Maar de liefde? Zij kan, als het wil, zoals altijd.
    Moet het weifelen, dan geheid? Weet het zich
    zeer zeker, bewijs! Maar op het eind - beducht,
    verleid - een ring, een ja, ik beloof, ik wil –

    En dat alles alvorens te weten? De zuinige
    zon denkt er het hare van, de tijd moet nog aan
    het voorval wennen. De kerk kan weer uit de kast.
    Een boek vol zilverwerk. Vlechten in het haar.

    De fazant wachtend op zijn jacht. De aarde
    oud van vette klei, de brede voor onvoorbereid
    op nieuwe oogsten. De stoppels tot verleden.
    Ja, ik wil. Wat is daarop uw daadkrachtige
    antwoord?

    Een innig landschap om elkaar opnieuw te
    ontginnen - het maaiveld, de geest, de
    de laatste legakker van voorheen. Zoek
    mij maar waar ik mijzelf ooit geboren ben

    - niemand zo onduidelijk met een even
    ondoorgrondelijk alibi - hoezo, eeuwige
    trouw?


    Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, woensdag 16 oktober 2013

Zomaar

Ter plekke dichten 7

(Muziek Mark Hollis-Mark Hollis(Talk Talk)

ZOMAAR

Geeft geen grip, wil geen handen ineen - kan
slechts een gebaar - even maar zoveel zeggend,
maar in het kleine. Had ik je dit veroorzaakt?
Zomaar, zo wezenlijk wezenloos?

Als dit dan toegeeflijk was, waarom niet eerder
voor die weg gekozen? Mijn gedachten kennen
niet de reikwijdte van de onvoorwaardelijke
liefde - zoeken bedenkelijk de grenzen
van het zelfverzekerde.

Ik kan je niet meer geven dan - ik zou je zo
liever graag - maar ik aarzel zo graag als
ik zwijg, tegen beter weten in. Zomaar had
ik je - liefst zomaar, tot nu, tot op de dag

van vandaag –



Facebook gedichten reeks, donderdag 10 oktober 2013  

Inner Circle

Ter plekke dichten 6

INNER CIRCLE

Binnen het ongewone van het alledaagse
vond ik jou. Er was niets zo erkentelijk
dan de ingenomen stilte. Niets hoefde
want hoe lang kenden wij elkaar - 

Intieme vreemden - wij hadden het
alsmaar mogen weten gemeen - in
onze armen, in de ademende tijd.
In alles even eenzaam - gedeeld.

Moet ik je nog zeggen hoeveel? Binnen
onze cirkel tekenen wij onze vrede af
- in grote lijnen. Zie, de jouwe zijn de
de mijne. Ze komen nooit af - ze gaan -

donderdag 10 oktober 2013

Wat ik nooit wilde

Ter plekke dichten 3

WAT IK NOOIT WILDE

Terug te geven wat ik ooit kreeg en wat ik
verlangde. Het was niet aan de woorden,
het was niet zozeer wat ik wist, maar
van jou al had beseft.

Vergeet wat ik bedoel - het is zo gruwelijk
dichtbij dat ik mijn letters bijna dubbel
kan gaan lezen. Het is niet de liefde, nee
zelfs niet het meest mij eigen.

Het is meer zo'n vorm van zwijgen dat
mijn wereld er steeds van wakker wordt
- een meedogenloze pendule die zich
slingert tussen angst en koestering
tegelijkertijd.

Waarin dan te wonen? Het uitzicht net zo
onbevredigend als het commentaar dat
mij hier nablijft - bitter als een
onophoudelijke laatste serenade -

donderdag 10 oktober 2013

Obscure Alternatives

Obscure Alternatives
(Song Japan van het gelijknamige album)

Het is de pijn niet, het is alsof wachten – het
eindeloos ongeduld dulden. Hier moet een
ochtend geboren. Lamlendig de eerste
koffie, het droge brood. Nog even.

De eerste schreden. Dagelijks de keuze
om hierbij stil te staan of een andere weg.
O liefste, al was je gebleven, waarom
dan die onvermijdelijke tijd? Nog zo
even en dan weer naar huis terug.

De dag weifelt. Kan ik ooit weer – de
regen en het cafe daarentegen. Ik pak
de krant en lees het nieuws van weleer.

Het weerzien een tijdelijk oponthoud.
Ik sla de pagina's erop na en vergeet
– dat ik er niet van slaap of eet zo
volledig. Wat zal ik doen? Ik zal
jou, maar hoogst obscuur –



maandag 15 oktober 2013     

Monday, October 14, 2013

In zichzelf

Ter plekke dichten 5

IN ZICHZELF

Kan je het horen, dan heeft het de tijd - maar 
voorzichtig. Wanneer je het oor te luisteren
legt wil de adem plots een hartslag worden 
- een nacht die zich een huis van woorden
zoekt.

Zij zijn vergeten, vertoeven in de kieren
van het geheugen, willen blindelings,maar
kennen niet de beelden van vroeger of
weleer. Op het puntje van de tong -
nooit de weg te hoeven vragen.

In de kamer heersen de weloverwogen
planten. Zij hoeven niets te willen weten.
Zij hebben aan zichzelf genoeg - in het
volle licht , in de schaduw van hun
verdwijnen - nooit, te nimmer en
altijd.

donderdag 10 oktober 2013

Tegenbericht

Tegenbericht


Hier wil alles voorbij. Wij weten niet
te zien. In ons vergeten voltrekt het
zich – kleuren verbleken en het ware
leven trekt zich terug.

De innerlijke rust geeft het stilzwijgen
vorm. Hoe de natuur – er is geen
vinden aan. Het riet groeit zijn laatste
tijd, het hoge gras wacht rustig af. Er
valt een dood te verdienen.

Ik slaap alvast –



8 september 2013  

Subtiel

Subtiel
excursie Schoorl KNNV
Digitale recorder, uitgewerkte notities,
met een daarbij passende melodie
gezongen door Conny Lahnstein 

Ik kan je laten zien wat liefde
is - het tooit zich in het
schitterend licht, rult onder
brandende voeten.
Ik kan van alles, bedenk mij
alles, maar het blijft een vorm
van missen. Een grondtoon, een
stem die onophoudelijk
van liefde spreekt.
Een ondertussen dat zichzelf geen raad
meer weet. Het heeft zich stilzwijgend
neergelegd
tussen de vastbesloten
bomen.
(Ik wil je laten zien wat liefde
is - het tooit zich in het
schitterend licht, rult onder
brandende voeten.)
Ik moet mijn heil nog verder zoeken -
(maar ’t blijft een vorm van missen)
in kruidlaag, in zang van
onophoudelijke vogels.
Ik kijk en zoek verder -  jij bent het,
een waar gedicht – subtiel en over
het hoofd te zien.
Wat nu verder?

Schoorl, excursie KNNV, op zoek naar de Dennenorchis

Open boek

Open boek

Ik wil je leren lezen. Begrijpen
in jouw diepste taal. Het heeft
geen zin. In alles wat jij doet
kan ik de pagina's overslaan
die er niet toe doen.

Jij bent zo louter liefde. Als ik
in jouw ogen kijk wil ons
verhaal voor altijd blijven.
Jij bent zo divers, elk plot
een open einde.

De flashback die wij beginnen.
Ik vond jou hier zo midden in.
Het aanhaken bezield met
nieuwe woorden.

Hoezo een open boek? Leg het
weg. Ik wil het hier en nu met
jou gaan leven – letterloos.
Wij zijn onszelf zo overbodig –



30 juli 2013


Alsof jij water was

Alsof jij water was

(Titel ontleend aan een zin
uit een gedicht van
Peters Smulders)


Voor mijn liefste Conny Lahnstein


Dan niet te vangen, dan vaag
te duiden – jou slechts te
willen, zolang ik jou
aarzel, zolang jij
bestaat.

Je bent alsof water, door
zachtjes te spreken,
vluchtig te zwijgen,
zo liefde als
lach.

Voorzichtig, nooit duidend,
geen aandacht te schenken
– ik wil je, maar aarzel.

Zal ik jou vangen met
dierbare woorden? – er
is zoveel honger, maar
evenveel dorst.

Je bent zoals water,
maar eerder dan later.
Er wil nooit iets
zeker of keert
ons terug.



15 september 2013

Weifelende waterlelies

Weifelende waterlelies
(Claude Monet)
Voor Inge Boulonois


Steeds meer minder – het kijken
nog tot meesterhand, de kwast
niet vast van zeker.

In het trillen weifelen de
schijnbare waterlelies – de
waarschijnlijke ogen zoeken
naar helder water.

Maar wij hoeven niet – het
drijven blijft een helder
perspectief.

Ik kan ze zo zomers zien
zwijgen. Eindeloos, in
hun vele vage tinten.



Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, zondag 13 oktober 2013   

Finale

Ter plekke gedichten 10

FINALE

In alles wat ik zoeken wil moet zich ooit
een einde weten - er niet meer van uit te
gaan dat ik stil de deur verlaat en niet
hoef te bedenken waarom -

Het uitzicht kan besloten worden. De luiken
kunnen dicht, de lampen uit, de klok weer
op de nieuwe dag. Het besef kan weer
achter slot en grendel.

Ik kan nu dromen wat ik wil - een onuitputtelijk
jij - daar zijn nu eenmaal dromen voor - niet
in een ontoereikend openbaar maar een
eindeloos prive. Hoe lief - hoezo, mijn einde?

Doe de gordijnen stevig dicht en ik droom je
van binnen - terwijl jij er niet bent - maar
tot slot en eindelijk los geheel ons samen.
Open einde - voor zover -

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, donderdag 10 oktober 2013

Pijnlijk

Ter plekke dichten 4

PIJNLIJK

Als iets zo zacht niet honing zeggen laat - ik
vergat waar ik op doelde. De herfst had
zich een ogenblik te vroeg. Ik had 
gelaten het blad te overzien.

Als het valt wat dan met de nectar aan?
Een zwakke vlinder schrijdt heel
voorzichtig en verpulvert haar
ranke vleugels. De bloemen
bloeien voor het laatst.

Ik wil je teder kussen - lopend tussen
de torenhoge bomen. Hoeveel leeftijd
hebben wij zo aan te gaan? Vergeef
mij - ik had jou in mijn armen.

Ik zal naast je staan - het vurig
verkleuren een eerste poging
tot een niet te stuiten
verzoening -

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, donderdag 10 oktober 2013

Zelfportret

Ter plekke dichten 8

ZELFPORTRET

Kunnen ogen zien wat zij het liefst ontwijken? Ik
heb een ziel, maar liefst niet te grabbel. Ik 
luister naar mijzelf, maar met een half
oor. Tegen mijn gedachten kan ik
niet op. Daarvoor is stilte nodig.

Heb ik een alibi? Nooit hier te zeggen wie ik ben
- daar behoeft een buitenkant en het lef om
te durven zwijgen - een verregende identiteit
- wie is wie in enkelvoudig zelfbesef.

Rangschik mijn cruciale woorden of vergeet welk
stilleven ik heb neergezet - ik heb de tijd, ik had
de tijd - nooit te blijven. Maar jij ontmoet -
zonder onderscheid -

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, donderdag 10 oktober 2013

Glashelder

Ter plekke gedichten 11

GLASHELDER

Hier, aan het woelige water, bedenk ik mij. Eens
een aarzeling tegen willen en weten, nu een 
slakkenhuis die zich achteraf tot relict had 
gekropen. De herfst die zich telkens weer 
in melancholie had te vergissen -

Mijn bedachtzame voeten vinden het natte kille
gras - is er reeds gemaaid alvorens ik haar
stilte onderbrak? Mocht ik hier dan werkelijk
zijn geweest? Ik heb mij bedeesd terug te
trekken.

Glashelder. Jij kijkt mij alsof ik er bijna niet -
maar even vanzelfsprekend. De hand die de
rest - kan ik je volgen, dan helemaal. Tot ik
het besef - hoeveel jaren ouder - de oude
stobben in het bos, nimmer aflatend.

Wat brengt het licht? - Jaren her tot ik jou
heb te leren herkennen - in nieuw zo
vertrouwd. Geef mij mijn hinderlaag - de
knappende takken, jij zo dorstig als water.
Het restant te herbezinnen -

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, vrijdag 11 oktober 2013

Thuiskomst

Ter plekke dichten 2

THUISKOMST

Zet de tijd af, neemt de lach door, tekent
regen op de gezichten. Wij weten ons
van alles, maar niemand heeft het door.

Hoeveel morgen of gisteren past er in
een melkglas, hoeveel leven maakt een
brood? Ik wil mijn jaren verslijten - een
jas hangend in zijn knopen.

Het huis schat zich op waarde. Het maakt
niet uit of ik mij daartoe verzet. Er is een
deur die halfzacht opent met een pas
gebroken stem.

Het bed slaapt. De dekens hebben niet de
haast om met de ogen - Ik blijf vredig op
mijn hoede. De nacht zou wel eens voorgoed
van mij kunnen zijn

- als ik eens wist wie
ik werkelijk was -

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, donderdag 10 oktober 2013

Oktober

Ter plekke dichten 9

OKTOBER

De patronen moeten weer rake grond - zo overbodig. Er
moet geschreeuwd - in kleuren kreten festival -maar
stervend in de vrije val. En dan niet eenzaam zullen zijn?

De klok verzet zijn wijzers en vertraagd het laatste licht. Ik
moet schemeren in mijn praten - dichterbij kan ik niet
komen - jouw glimlach een vagelijk vermoeden.

De zwanen willen wit in een duizelingwekkende vaart -
daar te zijn waar elders. In hun wieken het striemen
van de hoogst waarschijnlijke wind. Zij roeien voort.

De luchten groeien grijzer. Het wordt ons duidelijk hoe
afscheid was bedoeld. Een poging om voorzichtig
te verdwijnen - met uitgestrekte hand, de ogen -

Elbert Gonggrijp, Heerhugowaard, donderdag 10 oktober 2013