SYNCOPE
IV
Als
wij dat gat niet hadden ontdekt, ons dagelijks in haar
leegte hadden vergist, als wij niet geweten hadden dat jij
dit kon zijn, maar jij bleef onverstoorbaar liggen waar
je lag, zoveel nacht was je, zoveel zwart je vacht.
leegte hadden vergist, als wij niet geweten hadden dat jij
dit kon zijn, maar jij bleef onverstoorbaar liggen waar
je lag, zoveel nacht was je, zoveel zwart je vacht.
Wij
liepen uit de maat, wij vielen uit de toon, wij zijn niet
wij zijn, geluk laat zich niet nastreven, zo doodgewoon
moest het wel zijn. Ergens, vanuit een gat, zomaar nu,
zomaar hier zou het begonnen kunnen zijn.
wij zijn, geluk laat zich niet nastreven, zo doodgewoon
moest het wel zijn. Ergens, vanuit een gat, zomaar nu,
zomaar hier zou het begonnen kunnen zijn.
Jij
was er niet, je had er net zo goed wel kunnen zijn. Aan
de stilte was te zien hoe voorbij je was, hoe je opkeek, hoe
je hier verbleef. Je likte je, maar net zo goed als niet. Ik
kon mij hebben vergist daar waar het gat zwart.
de stilte was te zien hoe voorbij je was, hoe je opkeek, hoe
je hier verbleef. Je likte je, maar net zo goed als niet. Ik
kon mij hebben vergist daar waar het gat zwart.
In
die haag te denken dat je er steeds weer bent. Het
ritme verschuift van nu, als naar toen. Jij kunt je altijd
overdoen. Wij hebben het leven lief, wij leven elkaar
dagelijks. Maar het gat kjkt ons aan en zegt –
ritme verschuift van nu, als naar toen. Jij kunt je altijd
overdoen. Wij hebben het leven lief, wij leven elkaar
dagelijks. Maar het gat kjkt ons aan en zegt –
Elbert
Gonggrijp,
Egmond aan den Hoef,
woensdag 20 juni 2018
Egmond aan den Hoef,
woensdag 20 juni 2018
No comments:
Post a Comment