Iets
van zichzelf
Brave
wolken stomen bedaard als trage schepen door
de
leigrijze nacht. Mocht er iets van regen zijn geweest,
dan
klam en bijna weer verdwenen, een geurige deken.
Misschien
zochten wij iets dat zich stilhield, voorbij
onze dromen, iets dat zich verborg, zich bewoog
onze dromen, iets dat zich verborg, zich bewoog
onder
de struiken, de stilgevallen wind.
Misschien
zochten wij iets wat niet bestond, wat wij niet
bezaten.
De tuin ademde ervan. Hoe wij er het ritme van
dachten
te voelen, nauwelijks hoorbaar nog. Misschien
vond het pas later plaats, toen wij nog sliepen,
mompelde het wat voor zich uit.
vond het pas later plaats, toen wij nog sliepen,
mompelde het wat voor zich uit.
Hoe
kon het anders hebben geklonken nu het zoveel
dichterbij was dan wij nu, nu het zich niet verroerde,
onzichtbaar voor onze ogen. Ik moet je erin hebben
gekend zoals een kind zijn eerste letters, nauwelijks
begrip, nauwelijks samenhang.
dichterbij was dan wij nu, nu het zich niet verroerde,
onzichtbaar voor onze ogen. Ik moet je erin hebben
gekend zoals een kind zijn eerste letters, nauwelijks
begrip, nauwelijks samenhang.
We
hoeven ons niet druk te maken hoe spoedig
de dood, het tikken van de regen, toevallige
toevalligheden. Wij waren voorbij voordat
wij het wisten –
de dood, het tikken van de regen, toevallige
toevalligheden. Wij waren voorbij voordat
wij het wisten –
Elbert
Gonggrijp,
Egmond aan den Hoef,
dinsdag 31 juli 2018
Egmond aan den Hoef,
dinsdag 31 juli 2018