BENEDENDEKS
Ameland gedicht 32.
Ameland gedicht 32.
Het vaargat uit, te deinen in een kabbelend grijs van
wispelturige lijnen. Een mompelen alsof ze nog voor
het uitgesproken zijn weer net zo snel verdwijnen
voor een volgend aarzelen.
wispelturige lijnen. Een mompelen alsof ze nog voor
het uitgesproken zijn weer net zo snel verdwijnen
voor een volgend aarzelen.
Melkwit vervaagt de lucht die aanhoudelijk de trage
golven kust waartoe zij nauwelijks wil neigen, zo
bezwaard van kilte en stilte.
golven kust waartoe zij nauwelijks wil neigen, zo
bezwaard van kilte en stilte.
Eenvoud een mantel die eenmaal op koers
geraakt alles omringt tot een ogenblik dat
verleert beter naar buiten te zullen kijken.
geraakt alles omringt tot een ogenblik dat
verleert beter naar buiten te zullen kijken.
Het monotone stomen van de veerboot, de geluiden
van half op te vangen stemmen benedendeks.
Jij schrijft het me, ik schrijf het jou. Het wil aan
ons een gedicht waarin ieders wereld insgelijks
hetzelfde.
van half op te vangen stemmen benedendeks.
Jij schrijft het me, ik schrijf het jou. Het wil aan
ons een gedicht waarin ieders wereld insgelijks
hetzelfde.
Maar het deert ons, het deert het
schip niet. De tijd drijft wel verder,
ook als wij ter plekke arriveren –
schip niet. De tijd drijft wel verder,
ook als wij ter plekke arriveren –
Elbert Gonggrijp, veerboot Sier t.h.v. vaargeul Nes,
Ameland, maandag 14 november 2016
Foto Elbert Gonggrijp vanaf de veerboot, november 2016
Ameland, maandag 14 november 2016
Foto Elbert Gonggrijp vanaf de veerboot, november 2016
No comments:
Post a Comment