NEIGING
Iets
nieuws maken van iets ouds. Een antieke dag
genesteld in het tanend gebladerte, in de herfstige
aanblik van een middag die zich in slordig schrift
stilte grift. Niets wist zich afscheid te nemen.
genesteld in het tanend gebladerte, in de herfstige
aanblik van een middag die zich in slordig schrift
stilte grift. Niets wist zich afscheid te nemen.
Een
ademtocht tegen elke beweging in. Dat we vreeen
onderwijl deed er niets aan af, liefde had aan lichaam
en aandacht reeds genoeg. Het kon absoluut niet
dichterbij dan dat het verlangen daarom vroeg.
onderwijl deed er niets aan af, liefde had aan lichaam
en aandacht reeds genoeg. Het kon absoluut niet
dichterbij dan dat het verlangen daarom vroeg.
Een
onderling neigen naar elkaar. Het kent van geen
wroeging , maar mint statig in het berusten. Dat wij elkaar
kusten en betastten, terwijl de bomen het nooit bevroeden,
zo onwetend van lust en leeftijd.
wroeging , maar mint statig in het berusten. Dat wij elkaar
kusten en betastten, terwijl de bomen het nooit bevroeden,
zo onwetend van lust en leeftijd.
In
de lucht het licht van nog net iets te willen, zoals nu
jouw vertrouwde handen, jouw vragende ogen. Het
gaat eens over, weliswaar, maar nooit zoals nu, niet
in dit antwoord. Dat het ja zegt, zoals een zondag
jouw vertrouwde handen, jouw vragende ogen. Het
gaat eens over, weliswaar, maar nooit zoals nu, niet
in dit antwoord. Dat het ja zegt, zoals een zondag
ooit
een belofte –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, vrijdag 4 november 2016
Foto Elbert Gonggrijp, november 2016
No comments:
Post a Comment