LUTTEL
Daar
waar de dag leek te zijn begonnen,
verdronk zij al in haar licht, dempte zij
haar daden. Ik telde de stenen van de
paden en zag hoe de Verbena nog
dacht te bloeien.
verdronk zij al in haar licht, dempte zij
haar daden. Ik telde de stenen van de
paden en zag hoe de Verbena nog
dacht te bloeien.
Maar
ze knakte. Onder de zachte klanken
van Kopland keerde ik onverrichterzake
terug bij de woorden die ik zorgvuldig
van Kopland keerde ik onverrichterzake
terug bij de woorden die ik zorgvuldig
mij
zonet had toegedacht.
Ze
bleven hangen, ze stokten, stierven
onder mijn handen. Ik luisterde nog even
naar ze, maar sloot uiteindelijk het
gedicht zoals de schemer.
onder mijn handen. Ik luisterde nog even
naar ze, maar sloot uiteindelijk het
gedicht zoals de schemer.
Het
was af, maar hoe meewarig
legde ik het terzijde – alsof er niets
gebeurde toen ik het schreef,
alsof alles al eens eerder –
legde ik het terzijde – alsof er niets
gebeurde toen ik het schreef,
alsof alles al eens eerder –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, woensdag 30 november 2016
Foto Elbert Gonggrijp, huiskamer bij schemer, woensdag 30 november 2016
No comments:
Post a Comment